Mr Willem van der Putten

Mr Willem van der Putten Spelregels
Over Mr Willem van der Putten
Facultatieve
Sponsors

Sociale begrafenis zonder mis?


10 oktober 2002

Vraag nummer: 1253  (oude nummer: 1598)

Thu, 10 Oct 2002 19:30

Geachte heer van der Putten,

Als vertegenwoordiger van een kerkbestuur in Roermond wil ik u de volgende vraag voorleggen.
In de situatie dat een overledene geen directe nabestaanden achterlaat, die opdracht willen geven voor de lijkbezorging, met de financiële gevolgen hiervan, voorziet de gemeente in deze. Dit conform de artikelen 21 en 22 van de Wet op de Lijkbezorging.
De gemeente Roermond geeft uitvoering hieraan door uitsluitend een kist, het mortuarium, de rouwauto en een graf te faciliteren. Op grond van argumenten van scheiding van kerk en staat en neutraliteit t.o.v. religie past een uitvaartdienst niet hierin volgens de gemeente.
De praktijk heeft echter geleerd dat in het recente verleden diverse personen in opdracht van de gemeente ter aarde besteld zijn, hier waren geen directe nabestaanden, wel waren er betrokkenen: hulpverleners, begeleiders of een priester. In één geval betrof het zelfs een parochiële vrijwilliger. Van deze personen hebben we de overtuiging dat ze zelf begraven wilden worden na een dienst in onze kerk.
De gemeente verbiedt dit echter op grond van de genoemde argumenten. Ook ons aanbod deze uitvaartdienst kosteloos te verzorgen is niet van belang. In een schriftelijk antwoord zegt de gemeente (het college van B&W) letterlijk:”Wij zijn van oordeel dat niemand, buiten de overledene zelf, kan bepalen of iemand katholiek is en een RK begrafenis wenst” en “het is naar onze mening de verantwoordelijkheid van de overledene zelf, dan wel diens nabestaanden, te bepalen op welke wijze de lijkbezorging dient plaats te vinden. In voorkomende gevallen kan dit gebeuren middels een testament of codicil. Wanneer men dit nalaat, zijn in eerste instantie de nabestaanden verantwoordelijk. In laatste instantie zal de gemeente zorgdragen voor de lijkbezorging.” Mondeling zegt de gemeente dat zij niet kunnen bepalen of iemand al dan niet gelovig is en prijs stelt op een kerkelijke dienst. De mening van de betrokkenen rondom de overledene telt voor de gemeente niet.
Artikel 18 van de Wet op de Lijkbezorging vermeldt echter dat de lijkbezorging dient te geschieden overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene tenzij dit redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Wij, als kerkbestuur, zijn van mening dat de gemeente hieraan voorbij gaat als er betrokkenen zijn die de overledene goed gekend hebben en verklaren te weten dat de overledene prijs gesteld zou hebben op een kerkelijke dienst. Voor ons gevoel praten we dan al over meer dan een vermoedelijke wens.
Kunt u uw mening hierover geven en ons adviseren over mogelijke te nemen stappen.
Bij voorbaat onze dank.
Peter Engelen

Antwoord:

Geachte heer Engelen,

Het toeval wil dat ik uw vraag zie, net voordat ik in de auto wil stappen om naar Roermond te rijden (ik moet morgenochtend bij de rechtbank aldaar zijn; maar ja, met het bekende file-leed is dat morgenochtend niet haalbaar). Maar dat terzijde. Toeval.

Ik heb even over uw vraag moeten denken, maar ik blijf bij de gedachte die mij als eerste te binnen schoot: u hebt mijns inziens gelijk.
Ook wanneer de burgemeester in de lijkbezorging voorziet, zal de lijkbezorging zoveel mogelijk moeten geschieden overeenkomstig de (vermoedelijke) wens van de overledene. Dat is het principe van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) en dat is ook zo gesteld in de 'Nota naar aanleiding van het eindverslag' bij de behandeling van de thans geldende wet in het parlement. (Zie ook blz. 76 van mijn Handboek Wet op de lijkbezorging).
De scheiding van kerk en staat is een prachtig principe en dat moeten we zeker ook zo houden, maar de staat is er voor de burger en soms heeft de burger hulp nodig van de staat, ook voor de vervulling van zijn religieuze behoeften. Als we het over lijkbezorging hebben, denk ik aan de verplichting in de Wlb voor gemeenten om kerkgenootschappen te helpen bij het vinden van grond om een kerkelijk begraafplaats aan te leggen of uit te breiden. Het is niet zo dat de staat (gemeente in dit geval) kan zeggen dat ze er helemaal niets mee te maken wil hebben en belemmeringen opwerpt. Als de wens of de vermoedelijke wens van de overledene is om een kerkelijke uitvaartdienst te hebben, zie ik geen enkele formele reden van de gemeente om daar niet in mee te gaan. Alleen kan ze zich op het standpunt stellen dat ze er geen kosten voor wil maken. Maar dat is iets anders. Overigens is het in de meeste gemeenten wel gebruik om ook wanneer de gemeente de uitvaart verzorgd een (heel) kleine plechtigheid in een aula of zo te houden. Waarom dan niet in een kerk (of moskee of waar dan ook), als dat beter bij de overledene past?
Op zich heeft de gemeente gelijk als zij zegt dat de overledene of diens nabestaanden zijn/hun wensen maar bekend moeten maken en het zelf maar moeten regelen. De manier waarop de gemeente de term 'nabestaande' gebruikt, doet vermoeden dat men die term reserveert voor kinderen, broers/zussen of kleinkinderen en dergelijke. Maar ook anderen dan familieleden kunnen nabestaanden van een persoon zijn. Of mensen als 'nabestaande' kunnen worden aangemerkt, hangt niet af van familierechtelijke of erfrechtelijke betrekkingen, maar van feitelijke betrekkingen. Dit is tijdens de behandeling van de wet in het parlement gesteld en ook in jurisprudentie bevestigd. Concreet kan een collega, buur, hulpverlener, of priester, die met een persoon een nauwe band heeft, méér nabestaande zijn dan een familielid. Ook dus volgens de wetgever.
Daarom kunnen dergelijke mensen ook vanuit de positie van nabestaande spreken en kenbaar maken wat de vermoedelijke wens van de overledene was.
Nu zijn dit soort zaken altijd lastig te bewijzen en hard te maken. Maar daar gaat het niet om. Alleen al wanneer mensen een bepaalde moeite doen om iets voor een ander te regelen, geven ze al blijk van een bepaalde betrokkenheid. En dat principe past dus helemaal in de strekking en de geest van de Wlb.

Ik meen dus dat als een aantal mensen in een voorkomend geval aan de gemeente zegt dat zij voorafgaand aan de ter aarde bestelling een kerkelijke (of humanistische of wat dan ook) afscheidsdienst voor de overledene wil organiseren, omdat dit naar hun overtuiging ook de vermoedelijke wens van de overledene is, dat de gemeente daar in principe medewerking aan dient te verlenen. Alleen de eventuele kosten zouden voor de gemeente een beletsel mogen zijn.

Nu begrijp ik best dat de gemeente een beetje de boot af wil houden. Zij wil niet hebben dat een sociaal zwakkere bevolkingslaag denkt "Zo, dat is mooi. We laten vader begraven door en op kosten van de gemeente en we krijgen nog een nette uitvaartmis toe". Misbruik van sociale voorzieningen en van de goedheid van anderen moet niet bevorderd worden.

Maar ik denk dat er alle reden is om eens met de burgemeester aan tafel te gaan zitten, elkaar in de ogen te kijken en af te spreken dat als een aantal serieuze mensen de overtuiging hebben er goed aan te doen om voor een bepaalde overledene ook een H. Mis te organiseren (waarbij de kist aanwezig is; het zou natuurlijk altijd kunnen zonder aanwezigheid van de kist) of om de kist door een priester naar het graf te laten begeleiden, dat dit mogelijk moet zijn.
Vanuit mijn vakgebied kan ik zeggen dat dit geheel strookt met de respectievelijke verantwoordelijkheden die de wetgever zowel bij de burgemeester als bij nabestaanden legt.
Er moet natuurlijk geen misbruik van worden gemaakt of een automatisme ontstaan, maar in bepaalde gevallen is het zeker op zijn plaats.

Ik hoop dat dit u wat verder helpt.

mr W.G.H.M. van der Putten

Zie over het aanwezig zijn van nabestaanden bij een uitvaart door de gemeente:

Stel een vraag:

Naam *:  
E-mailadres *:
De titel van uw vraag *:
Uw vraag *:
* Wel verplicht, maar wordt niet gepubliceerd in de website (alleen uw vraag en antwoord).   Verzenden >

Heeft u op dit moment een
uitvaartondernemer nodig?

Bel nu: 088 605 1219
Dag en nacht bereikbaar



Nee, ga verder >