kindsdeel stiefkind
23 november 2005
Vraag nummer: 9732 (oude nummer: 6927)
Ik ben enig kind uit het 1e huwelijk van mijn vader. Er werd geen testament opgesteld. Begin jaren 80 zijn mijn ouders gescheiden. Begin jaren 90 is mijn vader, in gemeenschap van goederen,getrouwd met een vrouw(A), die een volwassen zoon (X) had uit háár 1e huwelijk. Er werd een testament opgesteld: ingeval mijn vader als 1e zou komen te overlijden, zou de nalatenschap naar A en mij gaan. Ingeval A als 1e zou komen te overlijden, zou de nalatenschap naar mijn vader en X gaan.
In 1996 is A overleden.
In 1999 is mijn vader weer getrouwd, ditmaal met een vrouw (Y) met 2 volwassen kinderen uit haar 1e huwelijk. Ditmaal was er sprake van huwelijkse voorwaarden. De inbreng van mijn vader was aanzienlijk; de inbreng Y was nihil. .Er werd GEEN nieuw testament opgesteld,noch werd het bestaande testament herroepen.
In 2003 is mijn vader overleden. Als enig kind zijnde erfde ik alle bezittingen/tegoeden én schulden.
X claimde zijn kindsdeel onmiddellijk bij mij. Sterker nog; hij diende de claim al in, terwijl ik nog niet eens op de hoogte was van het bestaan van een testament.
Voorzover mij bekend heeft X ten tijde van het overlijden van A, nimmer een claim (in welke vorm dan ook) neergelegd bij mijn vader.
Mijn vader was in het bezit van een zelfgebouwde boot. X verlangt nu een bepaling van de waarde van de boot in 1996.
Bovendien zou er destijds "zwart geld" aanwezig geweest zijn.
Thans is niet (meer) exact duidelijk hoe groot het vermogen, de bezittingen en de inboedel waren in 1996.
M.i. is Y degene moet vaststellen waar hij recht op meent te hebben. Volgens mij moet hij dan kunnen onderbouwen hoe hij aan dat bedrag is gekomen. Uiteraard kan hij daartoe beschikken over stukken en afschriften die in mijn bezit zijn.
Heb ik gelijk?
.
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Indien er in verband met het overlijden van A een vordering was van X op uw vader (zoals in een gewoon langstlevende testament), is deze vordering over het elgemeen opeisbaar bij overlijden van de langstlevende (uw vader) en zal er worden opgeeist bij de erfgenaam van uw vader.
Indien uw vader bij testament had bepaald dat uw enig erfgenaam bent (veel hangt af van de precieze woorden van het testament en de bedoeling van uw vader) dan zal deze vordering dus bij u worden ingediend.
Uiteraard is de vordering afhankelijk van de hoogte van de nalatenschap van A, zijnde ivm de gemeenschap van goederen, de helft van het totale vermogen van destijds.