Sociale begrafenis zonder mis? vervolg
30 november 2002
Vraag nummer: 1825 (oude nummer: 2194)
Geachte heer Van der Putten,
10 oktober jl. heb ik aan u de vraag (vraag 1598) gesteld of de gemeente in het geval van een sociale begrafenis kan weigeren of verbieden een H. Mis te laten plaatsvinden, ook als hierdoor geen extra kosten zouden ontstaan. Dit als er geen directe nabestaanden zouden zijn die voor de kosten van de uitvaart willen of kunnen opdraaien. De gemeente/burgemeester wordt dan opdrachtgever. Wel zijn er mensen uit de omgeving van de overledene, vrienden, begeleiders, een priester, die duidelijk aangeven dat de overledene een H. Mis zou wensen bij zijn afscheid.
U heeft destijds geantwoord dat de (vermoedelijke) wens van de overledene met betrekkening tot de lijkbezorging gerespecteerd dient te worden. Wij zijn daarmee in gesprek gegaan met de gemeente. Na overleg geeft de gemeente het antwoord dat de lijkbezorging zoals bedoeld in de wet op de lijkbezorging niet meer is dan het daadwerkelijke begraven of cremeren. En zover reikt de verantwoordelijkheid van de gemeente. Een mogelijk ritueel (kerkelijk of anders) valt volgens de gemeente niet onder hetgeen in de wet wordt bedoeld met de lijkbezorging. Mijn eerste vraag is dan ook: is dit correct?
In uw antwoord refereerde u aan jurisprudentie omtrent onze vraag en de behandeling van wet in het parlement. Mijn tweede vraag is: kunt u hiertoe specifieker zijn, zodat we deze argumenten bij de gemeente aan kunnen dragen.
Volgende week wordt onze casus bij de gemeente in een commissievergadering behandeld en krijgen wij tijd om e.e.a. toe te lichten. Graag zouden wij in uw antwoord steun vinden in ons pleidooi voor een aantal sociaal zwakkeren in onze samenleving.
Hartelijk dank voor uw tijd,
met vriendelijke groeten
Peter Engelen
Antwoord:
Geachte heer Engelen,
Ik snap eerlijk gezegd het probleem (van de gemeente) niet zo, want het een sluit het ander niet uit.
In beginsel is de gemeente op de grond van de Wlb alleen verantwoordelijk voor de feitelijke lijkbezorging. Maar dat sluit niet uit dat men alvórens de overledene naar de begraafplaats of naar het crematorium te brengen, hem ook even een uurtje eerder naar de kerk brengt, of dat er een priester naar de aula van de begraafplaats of het crematorium komt, als blijkt dat dit overeenkomstig de vermoedelijke wens van de overledene zou geschieden.
Ik ben in de 2e helft van oktober nog gebeld door een vriendelijke ambtenaar van de gemeente, de heer E (ik zal zijn naam niet voluit noemen, want ik vind dat ik mensen niet ongevraagd en zonder hun medeweten in deze rubriek moet noemen), die u ongetwijfeld zult kennen in verband met zijn taken voor de gemeentelijke begraafplaats. Die heb ik mijn visie nog eens mondeling uiteengezet.
Hoofdregel van de wet is dat iedereen, dus ook de gemeente, bij het uitvoeren van een uitvaart rekening moet houden met de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dit redelijkerwijs niet gevergd kan worden.
Nu is het de vraag, of je als gemeente een H. Mis moet organiseren en bekostigen. Dat gaat wellicht te ver. Alhoewel het naar plaatselijk gebruik in sommige streken van het land zeker niet te ver zou gaan. Maar redelijkerwijs kan de gemeente geen medewerking weigeren aan het verblijf van een overledene in de kerk, als dat door anderen wordt georganiseerd en bekostigd, vanuit de wetenschap of het dringende vermoeden dat de overledene dit op prijs gesteld zou hebben.
Ik heb eind oktober ook toevallig over een hele andere kwestie contact gehad met het bureau Uitvaarten van de gemeente Amsterdam. Ik heb tijdens dat telefoongesprek - uit nieuwsgierigheid en met uw vraag en het telefoontje van de heer E in het achterhoofd - de vraag gesteld of men bij de vele sociale uitvaarten die men heeft ook een kerkelijk aspect aan een uitvaart geeft, als men weet of denkt dat de overledene er prijs op stelde. De vraag werd positief beantwoord. Als men in 'de grote stad' als gemeente al zo sociaal met uitvaarten omgaat, waarom dan niet in een wat kleinere stad, die minstens net zo'n sociaal gezicht zal willen hebben, denk ik. Ik zal u rechstreeks mailen met wie ik daar gesproken heb en wat diens telefoonnummer is.
Wat in jurisprudentie is bevestigd, is dat de (vermoedelijke) wens van de overledene moet worden gevolgd. Maar in die zaken ging het om verschil van mening tussen nabestaanden. Niet tussen de overheid en derden.
Als tussen nabestaanden-in-brede-zin (die volgens mij ook wel degelijk juridisch gezien voor het belang van de overledene mogen opkomen) zoals mede-parochianen en de gemeente als de feitelijke uitvoerder van de uitvaart verschil van mening zou bestaan, meen ik dat er wel reden kan zijn om jurisprudentie te vormen. Ik zou in voorkomend geval een 'formele' aanvraag om medewerking aan een kerkelijk uitvaartdienst indienen (per fax) en per omgaande (uiterlijk binnen een bepaald aantal uren) een schriftelijke reactie vragen. Is die reactie negatief, of blijft het antwoord uit, dan kunt u bij de rechtbank in uw woonplaats een zogenaamde 'voorlopige voorziening' vragen. Ook per fax. Dan vindt er binnen 24 of 48 uur, zo snel als nodig is, een administratiefrechtelijk kort geding plaats. Dat kunt u zelf doen, er is geen advocaat nodig. Wel moeten griffierechten worden betaald. Als tip geef ik mee dat de griffierechten voor een natuurlijk persoon of meerdere natuurlijke personen (u en/of mede-parochianen) de helft lager is dan voor rechtspersonen (de parochie). Voor u is het Euro 109,- en voor de parochie Euro 218,-. Voor de procedure maakt het niets uit, dus ik zou de goedkope variant kiezen.
Dat iedereen bij het uitvoeren van een uitvaart zoveel mogelijk de wens of vermoedelijke wens van de overledene moet volgen, is iets dat letterlijk in de wet staat. En er is het nodige over gezegd tijdens de parlementaire behandeling. Ook uit jurisprudentie blijkt dat die wens niet op papier hoeft te staan, maar dat getuigenissen van familie, vrienden en bekenden voldoende kunenn zijn. En ik merk gewoon maar op dat alleen al het feit dat bepaalde mensen zoveel moeite willen doen voor een overledene al iets aangeeft, namelijk dat men de vermoedelijke wens van de overledene wil uitvoeren. Wat respect verdient.
Specifieker kan ik niet zijn, omdat het probleem mij niet uit andere gemeenten bekend is. En meestal wordt dit soort zaken toch in der minne opgelost of een van beide partijen legt zich er bij neer.
Graag hoor ik van u hoe het afloopt.
Met vriendelijke groet,
mr W.G.H.M. van der Putten
1 december 2002