Sluiten begraafplaats/bestaande rechten
12 november 2002
Vraag nummer: 1509 (oude nummer: 1870)
Tue, 12 Nov 2002 10:48
Geachte heer Van der Putten,
In onze gemeente is een begraafplaats die de gemeente wellicht wil sluiten ogv art. 43 wlb. Op deze begraafplaats zijn de graven altijd voor onbepaalde tijd uitgegeven. In de verordening van 1950 is opgenomen dat bij de inwerkingtreding van de verordening bestaande rechten van kracht blijven zolang deze niet overeenkomstig de bepalingen dezer verordening vervalt. Tevens is opgenomen dat het grafrecht eindigt op het tijdstip waarop de begraafplaats ogv art 24 wet d.d. 10 april 1869 gesloten wordt verklaard.
In art. 9, lid 2 luidt dat na het overlijden van de rechthebbende B&W erfgenamen kunnen aanschrijven om verzoek tot overschrijving te doen. Indien binnen 6 mnd niet voldaan aan aanschrijving, grafrecht vervalt. In 1974 is verordening gewijzigd. In art. 17 lid 3 staat recht vervalt indien niet binnen 6 mnd na ovl. rechthebbende verzoek is gedaan tot overschrijving. Er staat niet meer in dat B&W kunnen aanschrijven. In lid 6 is opgenomen dat voor de begraafplaats X alleen overschrijving mogelijk is ingeval van directe teraardebestelling. In de thans geldende verordening van 1995 staat in art. 17 dezelfde regeling, alleen termijn van overschrijving is verruimd naar 1 jaar.
Concreet de vraag.
Er is vanaf de jaren 50 geen actief overschrijvingsbeleid gevoerd. Met als gevolg dat er veel graven zijn met (zeer) oude rechthebbende gegevens, deze zijn niet gewijzigd of vervallen verklaard. Moet de gemeente nu in het kader van het voornemen tot sluiting deze oude rechthebbende nog aanschrijven + evt. compensatie bieden of zijn deze graven nu van rechtswege aan de gemeente vervallen?
Antwoord:
Geachte mevrouw,
Het niet voeren van een actief overschrijvingsbeleid, blijft altijd een lastig punt. Eerst lag het initiatief tot overschrijven bij de gemeente (een bijna onmogelijke opgave overigens, want hoe weet de gemeente wie erfgenaam is? Bovendien zijn het er soms, in grote families en met een oom of tante die stokoud is geworden, wel meer dan 100), in de nieuwe verordening ligt de plicht om actie te ondernemen - terecht -bij de nabestaanden.
Op zich geldt ten aanzien van de overschrijvingsplicht de laatste regeling, die van 1974. Maar zorgvuldigheid en goed bestuur vergen dat men er voorzichtig mee omgaat, als er geen actief beleid is gevoerd en de regeling vroeger anders was. Wie een oude grafakte van bijvoorbeeld 1955 heeft liggen, denkt dat de wellicht daar in genoemde regeling, anders is. Het is dan zaak om mensen op het bestaan van de nieuwe regeling te attenderen. Dat kan door te proberen adressen van nabestaanden op te sporen, bijvoorbeeld via het bevolkingsregister en hen aan te schrijven; dat kan door bordjes bij de graven te plaatsen met het verzoek aan belanghebbenden om zich te melden bij de administratie, door een algemene mededeling in het mededelingenkastje op te gangen en door mededelingen hierover op te nemen in het informatieblad van de gemeente. De gemeente heeft vast wel een info-bulletin voor inwoners, of publiceert regelmatig in lokale kranten (net als aanvragen bouwvergunningen e.d.).
Het is algemeen gangbaar om bordjes bij graven en mededelingen e.d. een jaar te laten staan. Soms worden graven eens per jaar bezocht i.v.m. verjaardagen etc. Kortom, ruim tijd nemen voor publiciteit op meerdere fronten. En de overschrijving ook niet beperken tot situaties van acute begravingen, het is altijd van belang om adressen van rechthebbenden te hebben, denk aan de problematiek rond het eigendom van grafmonumenten.
Pas als na deze acties, na een jaar, geen rechthebbenden meer bekend zijn, kunnen de grafrechten vervallen worden verklaard.
Als er geen rechthebbenden zich tijdig melden binnen dat jaar, en de rechten vervallen worden verklaard, hebben personen die zich later melden, geen aanspraak op enige compensatie.
Wat wel kan spelen, maar dat is alleen als er nog rechthebbenden zijn, is dat men compensatie kan vragen voor het nog kunnen begraven in een graf. Beter gezegd: als dat niet meer kan, als de begraafplaats gesloten wordt.
De gemeente hoeft dat niet aan te bieden, men moet er zelf om vragen. Wel moet de gemeente alle haar bekende rechthebbenden er van in kennis stellen dat de begraafplaats gesloten wordt, zodat het recht om te begraven vervalt. Dit is alleen relevant voor graven waarin nog ruimte tot begraven zou zijn.
Overigens kunnen in een graf op een gesloten begraafplaats altijd nog asbussen worden bijgezet.
De compensatie kan een geldbedrag zijn, ter waarde van de grafrechten voor 1 plek in een graf voor onbepaalde tijd. De compensatie kan ook zijn het ter beschikking stellen van een nieuw graf elders. Hoe ruim de compensatie moet zijn, is geen vaststaand iets: de wetgever gaat uit van een geldbedrag, maar ik kan ook ook voorstellen dat wordt aangeboden/afgesproken om het hele graf met monument te verplaatsen.
De compensatie lijkt mij ook alleen aan de orde in reƫle situaties, waarin het aannemelijk is dat van het recht om te begraven nog gebruik zou worden gemaakt. Bijvoorbeeld als in een graf een man is begraven en er nog ruimte is, ligt het voor de hand om aan diens weduwe compensatie te geven. Als het gaat om het 3-persoonsgraf van de grootouders van iemand, ligt het niet voor de hand dat, als er nog 1 plekje was, iemand daar nog bijbegraven zou (willen) worden, tenzij het een alleenstaande persoon is.
De vaststelling van de compensatie moet formeel gebeuren door gedeputeerde staten (GS), maar dat lijkt me een onpraktische benadering. De wetgever gaat impliciet uit van een onwillige gemeente, waarbij GS de gemeente tot compensatie dwingen. Wel, is het voor iedereen eenvoudiger als de gemeente en de rechthebbende het eerst samen proberen te regelen. Pas als men er niet uit komt, kan de rechthebbende zich tot GS wenden.
Er is bij mijn weten geen termijn gesteld waarbinnen men compensatie moet vragen. Je kunt denken aan de termijn van burgerlijke vorderingen: die vervallen na 5 jaar. Maar ik denk dat alles in redelijkheid afgewogen moet worden.
mr W.G.H.M. van der Putten
12 november 2002