Mr Willem van der Putten

Mr Willem van der Putten Spelregels
Over Mr Willem van der Putten
Facultatieve
Sponsors

Delven graf onmogelijk door fundering


2 februari 2002

Vraag nummer: 579  (oude nummer: 320)

Sat Jul 21 23:33:40 2001

Geachte heer Van der Putten,

Eind vorig jaar heb ik een begrafenis verzorgd op het parochiekerkhof bij de Lambertuskerk te Nederweert. Het ging om een graf uit 1966, dat al eerder door de betreffende familie was ingehuurd. Nu is het door het kerkbestuur opnieuw verhuurd voor 20 jaar, als een dubbeldiep graf, voor 2 personen.

Toen het graf 's ochtends (9.30 uur) werd geopend, bleek dat er op ongeveer 1 meter diepte een zware fundering dwars door het graf liep. De fundering is ter plekke verwijderd. Het graf is geschud. De aanwezige stoffelijke resten zijn in een bottenkistje dieper herbegraven en om 11.30 uur is in het graf opnieuw begraven. Daarvoor moest nog hard worden gewerkt, om het tijdig voor elkaar te krijgen.

De gewone kosten die de familie normaal betaalt voor het delven van een dergelijk graf is fl. 500,- excl. BTW en het bottenkistje: f. 580,- + f. 101,50 = f. 681,50. De rekening van de grafdelver (een hoveniersbedrijf) bedroeg door het extra werk fl. 1.974,47. Ik vond het onterecht dat de familie deze extra kosten moest betalen en nam contact op met het kerkbestuur. Ik vond dat zij de extra kosten moesten betalen.
Het kerkbestuur vond dat de kosten voor rekening van de familie kwamen. Sterker nog, ze vonden dat ik het moest betalen, omdat ik opdracht had gegeven om de fundering uit de grond te halen.
Ik heb gereageerd door te zeggen dat zij het graf hebben verhuurd als een dubbeldiep graf en dat de familie niks wist van de fundering. Zij als beheerder van de begraafplaats behoren de structuur te kennen. De familie hoeft niet te weten en kan niet weten dat er een muur heeft gestaan op die plek. Dat ik opdracht heb gegeven om de fundering te slopen is helemaal correct, maar ik had geen andere keus. Het kerkbestuur vindt dat ik tevoren met hen had moeten overleggen om de fundering te verwijderen.

Er volgde een briefwisseling. Het kerkbestuur schreef niet op de hoogte te zijn van de aanwezige obstakels. Het bestuur beroept zich op artikel 5 van de regeling die bij het kerkhofreglement hoort. Daarin staat dat het delven en dichten van het graf dient plaats te hebben onder verantwoordelijkheid van de begrafenisondernemer. Het bestuur schrijft dat de begrafenisondernemer zich ruim voor de uitvaart op de hoogte dient te stellen of het delven probleemloos kan plaatsvinden. Toen men obstakels aantrof, diende men met het bestuur te overleggen, of geen graf op een andere plek aangewezen zou kunnen worden, waardoor deze kosten bespaard bleven. Het kerkbestuur had zelf geen opdracht gegeven voor het graven van het graf. Kortom, men wilde de extra kosten niet vergoeden.

Ik stel het zeer op prijs als u uw visie op deze situatie geeft.

Antwoord:

Geachte heer Arts,
Ik ben van mening dat de extra kosten voor het delven van het graf voor rekening behoren te komen van het kerkbestuur.De argumenten die u naar voren brengt zijn m.i. juist; die van het kerkbestuur niet.
Wie een graf uitgeeft, heeft er gewoon voor te zorgen dat het graf gebruikt kan worden waarvoor het bedoeld is. In dit geval dat er 2 personen boven elkaar begraven kunnen worden. Dat is geen regel uit de Wet op de lijkbezorging, maar simpelweg burgerlijk recht: men dient een deugdelijk product of een deugdelijke dienst te leveren. Een auto die niet rijdt is geen deugdelijk product, een vulpen die niet schrijft is geen deugdelijk product en een 2-persoons graf waarin geen 2 personen op de vereiste diepte begraven kunnen worden is geen deugdelijk product. De leverancier heeft er dan voor te zorgen dat het deugdelijk gemaakt wordt, of een ander product te leveren. Stel je eens voor dat iemand een twee-kamerflat huurt en bij het betrekken van de flat blijkt dat de slaapkamer onbruikbaar is omdat er een enorme tak van een boom doorheen steekt. Of omdat er een muur dwars doorheen is gebouwd. Dat kan toch niet? Dat zou niemand accepteren. En dit graf hoeft ook niemand te accepteren.
Het beroep van het kerkbestuur op artikel 5 van de Nadere Regeling bij het kerkhofreglement snijdt geen hout. Het kan best zo zijn dat het delven en dichten van het graf een verantwoordelijkheid van de uitvaartverzorger is, maar daarmee is en behoort het nog niet zijn risico te zijn dat men op iets ongewoons zoals een fundering van een oude muur stuit. Dat is de verantwoordelijkheid en het risico van de houder van de begraafplaats. Dat het (huidige) kerkhofbestuur niets van die situatie wist, wil ik best geloven. Maar dat ontslaat haar niet van haar risico. Ze had het behoren te weten, want een eerder bestuur heeft die muur - ondeugdelijk want zonder de fundering te verwijderen - laten afbreken. En er is daar eerder begraven, waarbij men ook de fundering tegen kwam. Weliswaar net op een diepte dat men er nét boven kon begraven. Maar men heeft de aanwezigheid van de fundering dus al eerder moeten constateren. Dat opeenvolgende besturen deze informatie niet hebben bewaard en doorgegeven, is de verantwoordelijkheid van het bestuur.
Het bestuur zegt dat men haar maar tijdig had moeten waarschuwen. Dat klopt. Maar er moet dan wel de tijd voor zijn. En die was hier niet, want het graf moest worden geschud en er moest een nieuwe begraving plaatsvinden.En 'tijdig' is natuurlijk ook een begrip dat afhankelijk is van de omstandigheden. Het is logisch dat je een graf dat moet worden geschud 's ochtend opent. Voor een normaal schudden + begraven is tijdig begonnen. Het is niet logisch en niet nodig dat je daar dagen tevoren mee begint.Wat, als meteen na het constateren van de aanwezigheid van de fundering contact was opgenomen met het bestuur? Wat had het bestuur dan kunnen doen? Niets anders dan zelf opdracht geven om de fundering te verwijderen. Zij had het graf uitgegeven en was op dat moment verplicht het deugdelijk op te leveren.Het is een beetje een smoes om te zeggen dat ze dan een andere plek hadden kunnen aanwijzen. Ten eerste moet de familie daarmee instemmen. De vraag is of die direct bereikbaar was. Ten tweede hoefde de familie dat niet te accepteren. Het kan best zijn dat juist die plek voor de familie grote emotionele waarde had en heeft, omdat er al eerder een familielid in begraven was en dat graf geschud zou worden. Door dat schudden blijft ook de relatie met het in 1966 overleden familielid in stand. Als de familie dat graf ook wilde behouden, zou ze 'verplicht' worden om 2 graven in stand te houden in plaats van 1. Daar gaat het kerkbestuur helemaal aan voorbij.
Op het moment dat u constateerde dat er niet gewoon gedolven kon worden, hebt u m.i. terecht opdracht gegeven om de fundering te verwijderen. Ik zie dat niet als úw opdracht, maar als zaakwaarneming voor het bestuur. Als het bestuur er op dat moment bij was, had het ook niet anders kunnen - in ieder geval behoren te - doen dan die opdracht geven.
U hebt mijns inziens aan de verplichting in artikel 5 voldaan: u hebt gezorgd voor het openen en sluiten van het graf. U hebt dat tijdig gedaan. Toen er een probleem opdoemde was er nog - net - voldoende tijd op het probleem op te lossen. Prima dus.
Ik zou nog maar eens contact opnemen met het kerkbestuur dat u (en de familie die nu waarschijnlijk alle kosten voor haar rekening heeft genomen) haar standpunt niet accepteert. Blijft het bestuur weigerachtig, dan zou ik de familie adviseren om gewoon naar de rechter te stappen. Ik meen dat het standpunt van het kerkbestuur niet houdbaar is.

Stel een vraag:

Op dit moment is het stellen van nieuwe vragen tijdelijk niet mogelijk.

Heeft u op dit moment een
uitvaartondernemer nodig?

Bel nu: 088 605 1219
Dag en nacht bereikbaar



Nee, ga verder >