Mr Willem van der Putten

Mr Willem van der Putten Spelregels
Over Mr Willem van der Putten
Facultatieve
Sponsors

Wie was het eerst? (Zoon en broer willen beiden rechthebbende worden)


26 oktober 2009

Vraag nummer: 7013  (oude nummer: 14181)

Geachte heer Van der Putten,

De echtgenote van een rechthebbende is onlangs overleden. De urn bevindt zich nog in het crematorium.

De rechthebbende is nu ook overleden.

De zoon van de overleden rechthebbende heeft op de begraafplaats een aanvraagformulier ontvangen voor het bijzetten van de urnen in het graf van de overleden rechthebbende.

De broer van de overleden rechthebbende heeft 2 dagen na het bezoek van de zoon van de overleden rechthebbende, telefonisch contact opgenomen met onze afdeling. Hij wilde weten wie nu de rechthebbende was. Hij verklaarde dat hij de grafrechten wilde overnemen. het formulier voor het aanvragen van de grafrechten is dan ook aan deze zoon verzonden. Hij wil echter niet dat de twee urnen in het graf bijgezet worden.

Ik heb betrokkenen uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek en ze verzocht tot een compromis te komen. Denk echter dat dit niet zal gebeuren.

Mijn vragen aan u:

Kan de echtgenote van de inmiddels overleden rechthebbende zonder meer in het graf bijgezet worden, ervan uitgaande dat rechthebbende hierom verzocht zou hebben?

Kan ik stellen dat de broer van de overleden rechthebbende degene is die het eerst verzocht heeft voor de grafrechten.

Moet ik de zoon officieel afwijzen?

Naar welke rechter moet ik de zoon verwijzen in mijn afwijzing?

Vriendelijk bedankt voor uw reactie.

Antwoord:

Geachte mevrouw,

Formeel was niemand eerst, want ik heb niet gelezen dat iemand een schriftelijke aanvraag heeft ingediend. En alleen een schriftelijke aanvraag met een handtekening is rechtsgeldig. Een nieuwe rechthebbende gaat immers een verplichting aan en moet daar voor tekenen. (Mondelinge overeenkomsten zijn in beginsel ook geldig, maar de administratie van een begraafplaats heeft documenten nodig en u hanteert blijkbaar een aanvraagformulier, dus moet die procedure worden gevolgd).

Als ik uw vraag goed lees, is de zoon van de overleden rechthebbende het eerst op de begraafplaats geweest en heeft hij een aanvraagformulier meegenomen. We mogen er van uit gaan dat hij de intentie had dat formulier in te vullen en op te sturen, anders had hij het niet mee hoeven te nemen. Het telefoontje van de broer/oom was 2 dagen later. Hoe snel de zoon het formulier zou retourneren is dan eigenlijk een beetje toeval. Het had ook binnen kunnen zijn voordat de oom belde. Dan was de zaak wel duidelijker, maar niet anders.

U schrijft niet wie nu als eerste het formulier heeft ingevuld en opgestuurd, maar het zou wat flauw zijn als iemand die later belt 'net even lekker sneller is'.

Los van de juridische aspecten kijk ik even naar de menselijke aspecten. De zoon wil de beide urnen van zijn ouders samen in een graf laten plaatsen. Dat lijkt me een heel normale gang van zaken. De broer van de overleden rechthebbende wil niet dat de urnen van zijn broer en schoonzus samen in een graf komen te staan. Dat lijkt me geen normale gang van zaken. Er kan best een hele goede reden voor zijn, die ken ik natuurlijk niet en kan ik niet laten meewegen. Maar als men objectief moet kiezen tussen een kind van een overleden echtpaar en een broer van een van beide overledenen, dan gaat het kind als meest naaste bloedverwant voor. Kind is 1e graad en broer 2e graad. En als men moet kiezen tussen het wel bij elkaar plaatsen van de urnen van een echtpaar, of niet, dan is het wel bij elkaar plaatsen het meest voor de hand liggend.

Ik houd het er op dat de zoon de rechten dient te krijgen. Hij vroeg en kreeg als eerst het aanvraagformulier, hij is een meer naaste bloedverwant dan de broer. En zijn intentie om de beide urnen samen in het graf van zijn vader te plaatsen is het meest voor de hand liggend.

U hebt beide personen uitgenodigd voor een gesprek. Ik heb daar aarzelingen bij. Het is niet de taak of bevoegdheid van een gemeente om te bemiddelen in familiekwesties. Bovendien zie ik geen verenigbare standpunten.

Ik meen dat in deze situatie de zoon aanspraak op de grafrechten kan maken. Hij heeft zich als eerste voor de grafrechten gemeld en er is geen reden om hem die rechten niet te geven; dat zich kort daarna een ander meldde is niet relevant. De ander zou alleen sterkere aanspraken hebben als hij een testament of codicil van de overledene zou overleggen, waar in staat dat hij de grafrechten zou moeten hebben.
Als de broer/oom zich daar niet in kan vinden, dan kan hij een Awb-bezwaarschrift indienen. En zonodig in hoger beroep naar de bestuursrechter gaan.

Met vriendelijke groet,

mr W.G.H.M. van der Putten

Stel een vraag:

Op dit moment is het stellen van nieuwe vragen tijdelijk niet mogelijk.

Heeft u op dit moment een
uitvaartondernemer nodig?

Bel nu: 088 605 1219
Dag en nacht bereikbaar



Nee, ga verder >