Rekening voor justitie of politie of voor mijzelf (mortuariumkosten)

23 november 2002

Vraag nummer: 1622  (oude nummer: 1987)

Thu Nov 1 00:22:29 2001

mijn zoon zijn lichaam was in beslag genomen en toen hebben ze zonder mijn toestemming seksie vericht op hem. ik had niks te vertellen en mocht hem ook niet meer zien. omdat hij 5 dagen dood in zijn woning heeft gelegen. Maar ik krijg geen seksie raport maar wel de rekening van de koeling voor hij naar rijswijk ging voor de seksie te verichten. Maar volgens mijn mening is die rekening dan ook niet van mij maar voor de politie of justitie.

Antwoord:

Thu Nov 1 00:41:13 2001

Geachte heer,

De rekening van de koeling is gewoon voor u zelf. Vanwege een onduidelijke doodsoorzaak heeft de officier van justitie beslag op het lichaam laten leggen en een gerechtelijke lijkschouw gelast. De kosten van koeling en het mortuarium zou u ook gewoon gehad hebben als er met zekerheid een natuurlijke doodsoorzaak was.

U hebt overigens misschien nog wel geluk als het bij deze ene rekening van de koeling blijft en er geen rekening van een gemeentelijke lijkschouwer (meestal de GG&GD) komt. Want die had u ook nog kunnen krijgen. De kosten van een arts voor een lijkschouw zijn in principe voor eigen rekening. Wat plat gezegd: als er een dokter moet komen omdat iemand verkouden is, of omdat iemand blijkbaar dood is, is dat net zo goed voor eigen rekening of risico. Ook al heb je die dokter niet zelf geroepen. Het inschakelen van een arts is wettelijk voorschrift, voor risico van de familie. Net zo goed als er een verplichting is om een rijbewijs te hebben; daar vraag je zelf ook niet om (je kunt immers feitelijk ook wel zonder rijden), maar je moet het toch betalen. Of, wanneer iemand net overleden is, is het ook voor rekening van de nabestaanden.

Het is niet anders dan wanneer iemand op maandag voor een zeer been naar de dokter gaat, op dinsdag overlijdt, terwijl op woensdag een doktersrekening door de brievenbus valt. Die moeten de nabestaanden/erfgenamen dan betalen.

mr W.G.H.M. van der Putten

1 november 2001