Ruimen asbussen (uit graven die worden opgeheven)?

20 november 2002

Vraag nummer: 1599  (oude nummer: 1964)

Sun Jan 30 11:52:09 2000

Geachte heer van der Putten,

Indien een graf wordt opgeheven, wat voor regels moeten dan in acht worden genomen voor de eventueel aanwezige urnen ? Is ruimen in dit geval uitstrooien?
met vriendelijke groeten
F. de Bock.

Antwoord:

Sun Jan 30 12:35:19 2000

Geachte heer De Bock,

Als een asbus in een graf is geborgen, en het graf wordt opgeheven - bijvoorbeeld omdat de termijn om is en niet wordt verlengd, dan kan de asbus naar een andere plek worden overgebracht of kan de as worden verstrooid.

De rechthebbende op het graf kan aangeven wat hij /zij wenst. Als hij niets aangeeft wordt de as verstrooid.

Ik moet er overigens bij aantekenen dat het soms een theoretische vraag is. Als een asbus heel lang in een zandgraf ligt, is de kans groot dat de asbus verroest of verroest is en dat de as nauwelijks of niet meer terug te vinden is. Als iemand de mogelijkheid open wil houden om een asbus na opheffing van een graf elders bij te zetten, dan moet de as(bus) worden geborgen in een stevige plastic zak of in een ander niet vergankelijk materiaal (aardewerk urn bijvoorbeeld), anders is de asbus later soms niet meer te vinden.

Een en ander hangt natuurlijk af van het tijdsverloop, vochtigheid van de grond e.d.

Als het grafrecht wel verlopen is, maar de asbus niet ouder dan 20 jaar (na de crematie) is, maar de asbus nog niet worden geruimd. Wettelijk voorschrift is dat een asbus pas na 20 jaar mag worden geruimd. De asbus moet, als het graf aan iemand anders wordt uitgegeven, dan nog een aantal jaren elders worden bijgezet, alvorens hij geruimd mag worden. Dat mag op elk 'verloren' plekje op de begraafplaats, als u maar weet en aantekent op welk plekje dat is. Na na 20 jaar mag een asbus geruimd worden.
Ik verwacht overigens dat dit wettelijke voorschrift van 20 jaar komt te vervallen bij de eerstkomende wijziging van de Wet op de lijkbezorging. Maar zo ver is het nu nog niet.

mr W.G.H.M. van der Putten

30 januari 2000