Opgraven urn om as alsnog te verstrooien

26 april 2006

Vraag nummer: 4408  (oude nummer: 7927)

Op 10 augustus 1991 heeft in onze gemeente een bijzetting plaatsgevonden van een asbus in urnengraf. De keuze voor bijzetten is toen gemaakt door de echtgenote van de overledene. Nu deze echtgenote zelf is overleden, is het recht op het urnengraf met toestemming van de overige erfgenamen overgeschreven op naam van een dochter. Onlangs heeft deze dochter informatie opgevraagd hoe ze moet handelen als ze de urn wil laten opgraven om de inhoud hiervan vervolgens alsnog te verstrooien. Wij hebben het vermoeden dat dit verzoek uitsluitend van haar kant komt om maar van alles af te zijn en niet gesteund wordt door alle overige erfgenamen. Nu is het natuurlijk zo dat zij als rechthebbende het voor het zeggen heeft echter verstrooien is zo definitief dat je dit niet meer kunt terugdraaien mocht later toch een broer of zus komen die bezwaar heeft tegen verstrooien. Onze vraag als gemeente is moeten wij met dit vermoeden nog iets doen of kunnen wij puur juridisch handelen en als de rechthebbende een dergelijk verzoek schriftelijk indiend deze gewoon afhandelen en inwilligen.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw reactie.

Antwoord:

Geachte mevrouw,

De rechthebbende op het graf heeft het helemaal alleen voor het zeggen. Ook als u zeker zou weten dat alle andere naaste familieleden het er niet mee eens zijn, dan kunt en mag u als gemeente niets doen. Er is geen vergunning nodig voor het verwijderen van de asbus en voor het verstrooien, dus er is of komt geen besluit waar derden bezwaar tegen zouden kunnen maken. Dat zou wel kunnen bij de opgraving van stoffelijke resten wegens het verlof ex artikel 29 Wlb.

Als nabestaanden vermoeden dat er iets gaat gebeuren waar zij het niet mee eens zijn, dan kunnen ze alleen minnelijk proberen betrokkene van gedachten te doen veranderen. En als dat niet lukt via een rechtszaak de verstrooiing verijdelen.
Maar als gemeente moet u zich helemaal buiten zo'n familie-aangelegenheid houden.

Met vriendelijke groet,

mr W.G.H.M. van der Putten