Aansprakelijkheid (schade door inzakken pad op begraafplaats)

5 juni 2003

Vraag nummer: 2289  (oude nummer: 2735)

Thu, 5 Jun 2003 20:48

weledele heer, graag verneem ik van u of een openbare begraafplaats (cq Gemeente ) aansprakelijk is voor geleden lichamelijke schade, die mij is overkomen door het inzakken van het pad tussen de graven, toen ik van de rand van het graf stapte , na het verzorgen van de planten zakte ik zeker 50 centimeter de grond in, waardoor ik eigenlijk in het graf zakte en mijn rug bezeerd heb en mij onder doktersbehandeling heb moeten stellen.
De gemaakte kosten wil ik graag vergoed hebben , maar de gemeente wil niet vergoeden, omdat het volgens hun niet te voorzien was.
Maar er staat geen bordje betreden op eigen risico.
Ook was het natuurlijk een emotionele gebeurtenis.
Graag uw antwoord.
Met vriendelijke groet,
Janny Steinhorst-Reurink

Antwoord:

Geachte mevrouw,

Er is niets zo moeilijk als om op basis van een eenzijdig verhaal en zonder de concrete situatie te kennen een uitspraak te doen over aansprakelijkheid.

Wel kan ik zeggen dat in principe de eigenaar van een begraafplaats inderdaad aansprakelijk is voor schade in het door u beschreven geval. Dat het soort ongeval en schade wellicht niet te voorzien was, doet daar niets aan af. Het gaat hier om zogenaamde risicoaansprakelijkheid. Het heeft niets te maken van schuld van de kant van de eigenaar. Als eigenaar ben je in sommige situaties aansprakelijk, ook als het buiten jouw schuld om is.

Maar wellicht is er wel schuld aan de kant van de eigenaar. Het is natuurlijk vreemd dat men op het pad in een flinke kuil kan zakken. Dat duidt er op dat een grafdelver bij het naastgelegen graf het graf niet goed heeft gedicht. Men moet de aarde boven kisten stevig aanstampen. Dat is niet piëteitvol, maar wel nodig, om zijwaardse aardverschuivingen als gevolg van regen, tegen te gaan. Wellicht is de wand van een oude grafkelder ingezakt. Maar hoe het ook gekomen is: in principe is de begraafplaats aansprakelijk voor de directe schade.

mr W.G.H.M. van der Putten

5 juni 2003