In het land der rouwenden is niemand koning.
“Ik dacht altijd dat een ouder verliezen het ergste is dat je kan overkomen. Maar dat is niet zo. Een kind verliezen, dat is het allerergste dat je kan gebeuren”. Het zijn niet mijn woorden. Ik las het recent in een interview. Het zijn wel woorden die ik vaker las en hoorde. Een kind verliezen. Dat is echt het allerergste. Schijnt.
Weet je wat ik pas erg vind? Dat je iemand verliest; een vader, een partner, een broer. En dat je dan hoort dat het eigenlijk niet het allerergste is. Dat het altijd erger kan. Want je had je kind kunnen verliezen. En dat is het allerergste. Of dat je wel een kind verliest. Maar dat het erger kan, want ze was nog jong, je was er nog niet zo lang aan gehecht. Of ze was gelukkig al veertien, een baby, dát is pas erg.
Mensen hebben kennelijk behoefte aan een rangorde in leed. Ik vind dat wonderlijk. Hoe kan ik mijn verlies nu gaan afwegen tegen het verlies van een ander? Hoe kan ik met droge ogen beweren dat een kind verliezen het ergste is, tegen iemand die na 43 jaar huwelijk een partner verloor? En wat is een kind dan? Is dat tot achttien jaar? Dus iemand van negentien is al weer iets minder erg? En is een kind van zeven verliezen dan erger dan een tienjarige? En hoe zit het met levenloos geboren baby’s? Zijn dat al kinderen of niet? Ik heb zelfs eens te horen gekregen dat het ongeluk van mijn broertje minder erg was dan de zelfmoord van een vriend van diegene die het me zei. Want, en dit zijn wederom niet mijn woorden: “een ongeluk is pech, maar met zelfmoord blijf je met vragen zitten, dat is nog veel erger”. Tsja. Wat een mazzel voor ons. En voor mijn broertje.
Leed mag en kan niet in getallen uitgedrukt worden, en al zeker niet in meer of minder. Elk verlies is erg voor degenen die achter blijven, en ieder verliest een eigen mens. Mijn overleden broertje was ook een zoon. En een vriend. En een neef. Mijn overleden moeder was ook een partner. En een tante, een vriendin, een zus. In plaats van die posities in volgorde van belangrijkheid te zetten, kunnen we ze beter optellen bij elkaar. Dan kom je misschien ook iets meer in de buurt van de grootsheid en alomvattendheid van zo’n verlies. Want hoe je het ook bekijkt, in het land der rouwenden is niemand koning.