Ontroostbaar
Verliefdheid en rouw hebben, in hun meest extreme vormen, veel met elkaar gemeen. Wie hartstochtelijk van iemand houdt of in diepe rouw gedompeld is, voelt zich niet compleet zonder de ander. Het verlangen om die verbondenheid te laten voorduren kan zo sterk zijn, dat de werkelijkheid daarvoor met liefde wordt opgeofferd. Zo kun je nog jarenlang met iemand blijven praten die er niet meer is.
Liefhebben is niet zonder gevaar. Het maakt je afhankelijk en kwetsbaar voor verlies. Iedereen is daar bang voor. Vroeg of laat wordt die angst werkelijkheid, hetzij door een verbroken relatie, hetzij door de dood. Wie achterblijft, verliest niet alleen de liefde van zijn leven maar in zekere zin ook zichzelf, namelijk degene die je was binnen de relatie.
Een huwelijk is meer dan de optelsom van twee afzonderlijke mensen. Dat geldt ook voor een relatie tussen man en man of vrouw en vrouw. Je ontwikkelt met z’n tweeën in de loop der jaren een eigen taal, een eigen werkelijkheid. Die gedeelde intimiteit blijft gesloten voor derden. Een buitenstaander zou er ook niets van begrijpen. Dat is precies de reden waarom je een deel van jezelf kwijtraakt wanneer je geliefde wegvalt.
Voor veel mensen is de liefde niet zo absoluut. Zij kunnen veel van iemand houden, maar het verlies van hun partner bedreigt ze niet in hun identiteit. Maar er zijn ook mensen die ontroostbaar blijven. Zij laten zich niet troosten, omdat het aanvaarden van troost voor hen gelijk staat aan jezelf verzoenen met het verlies. Gewoon doorgaan met leven zou betekenen dat die liefde toch niet onmisbaar was. En dat zou verraad aan je verloren geliefde zijn en daarmee ontrouw aan jezelf.
De Vlaamse schrijfster en filosofe Patricia de Martelaere omschrijft deze trouw als een ‘verlangen naar ontroostbaarheid’. In het gelijknamige essay maakt zij een onderscheid tussen de ‘gewone rouwende’ en de melancholicus. De ‘gewone rouwende’ onderkent de realiteit dat de geliefde niet meer bestaat en accepteert dat deze losgelaten mag worden. Voor sommigen is dat onmogelijk. Vertel de melancholicus niet dat het verdriet ooit voorbij zal gaan, want dat is nu juist het ergste van alles. Hij wil niet getroost worden maar erkenning van zijn lijden.