Theorieën over rouw
Van Kübler-Ross tot het slingermodel
Over de inhoud van rouw zijn – met name door psychologen en psychiaters – diverse theorieën opgesteld. Ze beschrijven in algemene termen wat rouwenden (kunnen) doormaken.
Op deze pagina bespreken we drie rouwmodellen: van Elisabeth Kübler-Ross, William Worden en Margaret Stroebe/Henk Schut. Op voorhand is het goed te weten dat deskundigen de modellen van Kübler-Ross en Worden als achterhaald beschouwen. Desalniettemin worden deze nog veel gebruikt in opleidingen van zorgverleners en/of uitvaartverzorgers. Ook in de media komen ze veel voorbij. Daarom staan we er toch even bij stil.
De rouwfasen van Kübler-Ross
Aandacht voor de rouw van nabestaanden is vooral te danken aan de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross. In 1969 publiceerde zij haar boek ‘On Death and Dying’. Zij beschreef hierin de vijf stadia die ongeneeslijk zieke mensen doormaakten, nadat zij hun levensbedreigende diagnose te horen hadden gekregen. Deze stadia zijn ook verbonden geraakt, mede door andere publicaties van Kübler-Ross zelf, met de stadia die rouwenden zouden doormaken.
In het model gaat zij uit van vijf verschillende fasen. De namen die zij aan de fasen gaf, komen overeen met de sterkst ervaren emotie of de meest op de voorgrond staande houding in die periode: schok/ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en aanvaarding. In plaats van stadia of fasen worden ze ook copingmechanismen genoemd.
Fase 1 – Schok/ontkenning
In grote lijnen bekeken, zo analyseerde Kübler-Ross, leidt het besef over het aanstaande overlijden tot een schok. Een schok waarin het overlijden ook ontkend wordt: ‘Dit kan niet waar zijn.’ Ze zag het als een vorm van zelfbescherming. Mensen laten niet meer verdriet toe dan ze aankunnen.
Fase 2 – Woede
In het proces dat stervenden doormaken is tevens woede aanwezig. De woede kan zich op alles en iedereen richten. Op de eigen levensstijl, op de zorgprofessionals, maar ook op een hogere macht die medeverantwoordelijk wordt gehouden voor de ontstane situatie. Achter die woede zit pijn, zoals bijna altijd bij woede.
Fase 3 – Onderhandelen
In een derde te onderscheiden fase gaat men onderhandelen, beschreef Kübler-Ross. Hoop op herstel en/of genezing is daarvan de grote drijfveer. Door iets te laten – ‘Nu stop ik echt met roken’ – hoopt men bij voorbeeld extra levensjaren te krijgen.
Fase 4 – Depressie
Depressieve gevoelens horen volgens Kübler-Ross ook bij het proces dat stervenden doormaken. Dit kan duiden op het onder ogen zien van de realiteit. Het gaat gepaard met machteloosheid en apathie.
Fase 5 – Aanvaarding
Als vijfde te onderscheiden element noemt Kübler-Ross de acceptatie: de aanvaarding van het aanstaande sterven. Men legt zich erbij neer, en stopt met vechten.
Hoewel dit model is opgesteld om reacties van mensen op het sterven van zichzelf te beschrijven, is het vooral bekend geworden als model voor mensen die reageren op het sterven van anderen. De grote populariteit van het model van Kübler-Ross is verbazingwekkend, te meer het nooit wetenschappelijk is vastgesteld dat het rouwen in deze stadia gebeurt.
Tweede pijnpunt aan het model is dat het – ook door vele zorgprofessionals – verkeerd geïnterpreteerd is. Lang is gedacht dat dit model een lineaire, chronologische weergave zou zijn van ‘succesvol’ rouwen. Met andere woorden: de aanvaarding van het verlies zou het einddoel van rouwen moeten zijn. Zo niet, dan gaat er iets mis. Zo heeft Kübler-Ross haar model nooit bedoeld. De praktijk is al met al dus weerbarstiger dan de theorie. Sommige mensen slaan bepaalde fasen over, sommigen blijven in één van die fasen hangen en weer anderen komen herhaaldelijk in een bepaalde fase, of een bepaald gemoed, terecht.
De rouwtaken van William Worden
Een hele andere benadering van rouw kwam in 1982 van William Worden. Hij onderscheidt vier taken die volgens hem in een rouwproces aan de orde komen.
1. Aanvaarden dat het verlies heeft plaatsgevonden: de werkelijkheid onder ogen zien.
2. Gevoelens en reacties ervaren die op het verlies volgen.
3. Aanpassen aan een nieuw leven waarvan de overledene geen deel meer uitmaakt.
4. De overledene in emotionele zin een plaats geven (en er daarmee een andere relatie aangaan) en de draad van het leven weer oppakken.
Anders dan bij Kübler-Ross, gaat het hierin niet om de emoties of gedragingen, maar om het praktische eindresultaat voor de rouwende: het verlies een plaats geven en op een aanvaardbare manier verder leven.
Weer wel overeenkomstig met Kübler-Ross is de mogelijke misvatting dat de taken in een bepaalde volgorde verricht zouden moeten worden. Dit is echter niet zo bedoeld, ook niet door Worden zelf. De taken, en dat geldt zeker voor de eerste drie, kunnen door elkaar heen lopen. Ook kunnen mensen tijdens het rouwproces zich heen en weer bewegen van de ene naar de andere taak.
Het procesmodel van Stroebe en Schut
In 1999 publiceerden Margaret Stroebe en Henk Schut over het Duale Procesmodel. Zij presenteren rouw niet in een reeks stadia of taken. Zij gaan er van uit dat een rouwende zich beweegt tussen de confrontatie met het verlies enerzijds en het vermijden van het verlies anderzijds. In de dagelijkse gang van zaken slingeren rouwenden heen en weer tussen verliesgericht en herstelgericht gedrag. Door heen en weer te slingeren ontstaat er uiteindelijk een evenwicht.
In het verliesgerichte gedrag is er ruimte voor het doorleven van gevoel, en het onder ogen zien dat de dierbare is overleden. In het herstelgerichte gedrag past het bewust vermijden van verdriet en het doen van nieuwe dingen (waaronder bij voorbeeld het aangaan van nieuwe relaties kan vallen).
In vergelijking met de modellen van Kübler-Ross en Worden, lijkt deze visie meer overeenkomsten te vertonen met de beleving van rouwenden in de praktijk: zij integreren het verlies in hun leven, en ‘verwerken’ (in de betekenis van: laten verdwijnen, tot nul reduceren) het niet. Overigens is het bij alle modellen van en visies op rouw belangrijk om te beseffen dat ieder mens anders – op eigen, persoonlijke wijze – rouwt en dat daarin geen goed of fout kan bestaan. Dat wil overigens niet zeggen dat er soms geen begeleiding nodig is.