Geschiedenis cremeren
Eerste crematie in Nederland vond plaats in 1914
Ontstaan
Vanaf de Bronstijd (1500-400 v.Chr.) was verbranding de meest toegepaste methode waarop de samenleving zich van zijn lijken ontdeed. Ook bij de Romeinen was dat zo, totdat zij uit economische noodzaak - brandhout werd schaars - overgingen op begraven. Maar tot in de zevende eeuw werden de doden in West-Europa voornamelijk verbrand, met uitzondering van de christenen. Naarmate de kerstening (bekeren van niet christelijke/heidense volken tot het christendom) vorderde, verminderde ook de lijkverbranding. In 785 vaardigde Karel de Grote een algemeen verbod uit op het verbranden van de doden, maar het zou al met al toch nog tot de dertiende eeuw duren voordat er niet meer gecremeerd werd.
Film geschiedenis cremeren Nederland
Belangrijk om te weten
Eerste Nederlandse crematorium in Velsen
Sinds 2003 is cremeren populairder dan begraven
Cremeren sinds 1991 gelijkgesteld aan begraven
Crematiegedachte vooral Noord-Europees
Pas na het midden van de negentiende eeuw begon de crematiegedachte weer veld te winnen. Vanwege de vaak onhygiënische praktijken op kerkhoven (stankoverlast door het slordig begraven) die bovendien vaak nog binnen de bebouwde kom lagen, pleitten met name medici voor de 'schone' verbrandingsmethode. Italië en Duitsland namen het voortouw op dit gebied. Hoewel in Italië de eerste 'moderne' crematie plaatsvond (1873), heeft lijkverbranding daar nooit een hoge vlucht genomen. Nu wordt ongeveer drie procent van de overleden Italianen gecremeerd. In Zuid-Europese landen heeft cremeren in het algemeen een tamelijk marginale positie. De populariteit van cremeren neemt met de breedtegraad toe: hoe noordelijker, hoe meer er gecremeerd wordt. De mate waarin de katholieke kerk geworteld is in de maatschappij bepaalt dat voor een groot deel. In Nederland ligt het inmiddels rond de 68 procent, Engeland en Scandinavië scoren rond de zeventig procent, alleen Finland is daarop een uitzondering met dertien procent.
Crematie in Nederland
In juni 1874 komen enkele heren van stand bij elkaar in de Haagse literaire sociëteit de Witte voor de oprichting van de Vereeniging tot invoering der lijkverbranding in Nederland. Deze vereniging had als doel om cremeren mogelijk te maken in Nederland. Ondanks de oprichting van de vereniging voor lijkverbranding zou het nog jaren duren voordat crematie in Nederland mogelijk werd.
Schrijver Eduard Douwes Dekker, beter bekend als Multatuli, wordt vaak genoemd als de eerste Nederlander die zich liet cremeren. Hij werd in 1887 gecremeerd in het Duitse Gotha omdat er in Nederland nog geen enkele faciliteit was. Het bouwen van een eigen faciliteit voor lijkverbranding stond hoog op de agenda bij de vereniging. Maar het duurde nog jaren voordat de financiering rond was en men een geschikt stuk grond had gekocht.
In 1913 was het dan eindelijk zover. In Velsen werd crematorium Westerveld gebouwd. Dit was het eerste crematorium van Nederland. Op het moment van de opening was cremeren nog verboden in Nederland. Toch vindt op 1 april 1914 de eerste crematie plaats in het crematorium. Om 16.50 uur in de middag wordt het lichaam van Dr. C.J. Vaillant, hoofdbestuurslid van de vereniging, ingevoerd in de oven op Westerveld. De eerste crematie duurde 1 uur en 40 minuten. Van deze crematie werd proces-verbaal opgemaakt omdat het wettelijk nog niet was toegestaan. Tot een vervolging kwam het echter niet, het cremeren werd gedoogd.
De vereniging, die later omgedoopt werd tot de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie, bleef zich in de jaren na 1914 inzetten voor een wettelijke gelijkstelling. Maar de kerk had nog een stevige greep op het maatschappelijk leven en op de dood. Crematie werd gezien als iets heidens en onchristelijks. In de Rooms Katholieke Kerk gold nog altijd het pauselijk decreet uit 1886 dat cremeren voor katholieken verbood. De hervormde en de gereformeerde kerk kende geen officiële afwijzing, maar de dominees preekten begraving als enige vorm van lijkbezorging die overeenstemde met de kerkelijke moraal.
Ondanks de tegenwerking van de kerken kozen steeds meer mensen ervoor om zich te laten cremeren. Vooral in grote steden steeg het aantal mensen dat hiervoor koos. De vereniging wilde daarom een tweede crematorium laten bouwen. Daartoe werd in 1942 in Zwolle een stuk grond gekocht. Maar door de oorlog was er groot gebrek aan bouwmaterialen waardoor er niet gebouwd kon worden. Het tweede crematorium van Nederland is pas in 1954 een feit als het crematorium in Dieren open gaat.
Een jaar later, in 1955, ruim veertig jaar na de eerste crematie komt er een wetswijziging die cremeren legaliseert. Maar cremeren is dan nog steeds niet gelijkgesteld aan begraven. Alleen met een speciaal codicil mag een lichaam worden verbrand. Omdat de overheid bang was dat een crematie eventuele sporen van een misdrijf zou uitwissen werd een tweede lijkschouwing voorgeschreven. In 1963 besluit de Katholieke kerk dat het voor katholieken niet langer verplicht is om zich te laten begraven. Na een wetswijziging in 1968 verviel het codicil en werd cremeren vrijwel gelijk gesteld aan begraven. Maar de tweede lijkschouwing bleef nog voorgeschreven tot het cremeren in 1991 (121 jaar na oprichting van de vereniging) helemaal gelijk werd gesteld aan begraven. In 2003 werden er in Nederland voor het eerst meer mensen gecremeerd dan begraven (50, 6 %). Dat percentage is de laatste jaren langzaam geklommen naar 57 % in 2010. Inmiddels zijn er in Nederland tientallen crematoria verspreid door het hele land.
(bronnen: Jasper Enklaar, Onder de groene zoden. De persoonlijke Uitvaart (Alpha 1995), Uitvaart.Com & BDK Media film Geschiedenis cremeren in Nederland, 2011. Aanvulling, september 2022)