Balsemen
Een overleden lichaam voor langere tijd conserveren
Wat is balsemen?
Bij balsemen wordt via het bloedvatenstelsel een conserverende vloeistof in het lichaam ingebracht. Door de vloeistof worden aanwezige lichaamseigen eiwitten gefixeerd waardoor ontbinding minder makkelijk op gang komt, hierdoor wordt de natuurlijke ontbinding vertraagd. Door de conserverende werking van de vloeistof blijft de conditie van het lichaam op peil. Door gebruik van kleurstoffen in de vloeistof wordt de kleur van het gezicht minder wit dan doorgaans het geval is bij een overledene. Afhankelijk van de concentratie van de vloeistof kan een lichaam korte of langere tijd geconserveerd worden.
In het oude Egypte werden bij het balsemen van een overledene alle organen verwijderd, bij het moderne balsemen is dat niet het geval. Na de balseming kan de overledene op de gebruikelijke wijze worden verzorgd, gekleed en opgebaard. De opbaring kan zonder koeling gebeuren op kamertemperatuur.
Belangrijk om te weten
Door te balsemen wordt het ontbindingsproces voor langere tijd stilgezet
Balsemen is alleen bij uitzondering toegestaan
Ingewanden worden niet meer uit lichaam gehaald
Balsemen alleen bij uitzondering toegestaan
In Nederland is het balsemen van overledenen alleen bij uitzondering toegestaan. Dit in tegenstelling tot thanatopraxie (waarbij het lichaam voor maximaal 10 dagen wordt geconserveerd) dat in Nederland mag worden toegepast op elke overledene.
Balsemen is in Nederland wel toegestaan voor leden van het Koninklijk Huis, overledenen die naar het buitenland worden overgebracht en voor overledenen die hun lichaam ter beschikking stellen van de wetenschap. Ook kan de minister van Volksgezondheid toestemming geven om een overledene te balsemen. In de afgelopen decennia zijn dergelijke verloven bijvoorbeeld afgegeven voor vooraanstaande geestelijken zoals katholieke bisschoppen en de bisschop van de Syrisch Orthodoxe kerk.
Verschil tussen balseming en thanatopraxie
Bij balseming gaat het vaak om conservering voor een langere termijn, terwijl thanatopraxie slechts een uitstel van de intreding van de ontbindingsverschijnselen voor maximaal tien dagen beoogt. De gebruikte vloeistoffen verschillen alleen in concentratie.
Bij balsemen wordt er gebruik gemaakt van een hoger percentage formaline. Bij thanatopraxie is het bestanddeel formaline heel gering (0.5%). De rest van de vloeistof bestaat uit kleurstoffen, zouten en andere mineralen in een bepaalde samenstelling die de lichaamscellen tijdelijk, voor ongeveer 10 dagen, conserveren,of indien gewenst, langer.
Er zijn ook experts in Nederland die vinden dat er eigenlijk geen sprake meer is van een verschil tussen balsemen en thanatopraxie. Volgens hen is de behandeling (nagenoeg) gelijk en zit het enige verschil in de hoeveelheid vloeistof die wordt gebruikt.
De behandeling
Het balsemen begint met het ontkleden en volledig wassen van de overledene. Afhankelijk van de conditie van het lichaam wordt besloten welke mix van vloeistoffen het beste resultaat zal geven. Als de overledene bijvoorbeeld geel is door leverziekte dan kan deze gele kleur opgeheven worden (geneutraliseerd) met een speciale vloeistof.
Normaal gesproken wordt er met een scalpel een incisie gemaakt aan de rechterkant van de hals net boven het sleutelbeen. Hier wordt vervolgens gezocht naar de halsslagader en de halsader. Deze worden gefixeerd met hechtdraad, open gesneden en van buisjes voorzien. Via de slagader zal eerst het lichaam en daarna het hoofd door het injecteren van de balsemingvloeistof, gebalsemd worden. De ader wordt gebruikt om het bloed af te voeren dat onder druk van de injectie naar buiten komt, dit gebeurt door een drainage slang. Het bloed wordt opgevangen in speciale containers. Het injecteren van de vloeistoffen gebeurt onder druk door middel van een kleine pomp. De hoeveelheid vloeistof die geïnjecteerd wordt varieert per mens, maar gemiddeld gaat het om circa 7 liter. Deze vloeistof heet arterievloeistof. Er zijn verschillende soorten vloeistoffen beschikbaar in verschillende concentraties en samenstellingen. Bijna altijd bevatten de vloeistoffen formaldehyde en methanol.
Tijdens de injectie worden de ledematen gemasseerd om optimale circulatie van de vloeistoffen door de bloedbaan te bevorderen. De kleur van een overledene wordt iets minder wit/grijs en krijgt een meer natuurlijke kleur. Sommige verkleuringen zullen echter niet verdwijnen. Blauwe plekken of wijnvlekken die er bij leven al waren zullen zichtbaar blijven. Blauwe plekken kunnen eventueel met cosmetica gecamoufleerd worden.
Als het injectieproces klaar is wordt er een kleine incisie gemaakt in de onderbuik door de buikwand heen. Vervolgens wordt een speciaal instrument ingebracht, een trocar, (een grote holle naald) om bij alle organen in de borstkast en de buik het bloed en vocht weg te zuigen. Alle organen worden "aangeprikt" met de trocar en door deze afzuiging wordt ophoping van bacterierijk vocht in de organen voorkomen. Daarna wordt via dezelfde incisie in de buikwand een sterk geconcentreerde vloeistof met formaldehyde naar binnen gespoten met als doel alle organen te voorzien van deze vloeistof om de groei van bacteriën tegen te gaan. Dit gebeurt met een trocar waaraan via een slang een fles met de vloeistof is vast gemaakt. Deze vloeistof heet buikholtevloeistof. Vervolgens worden alle incisies schoongemaakt, gehecht en bijna onzichtbaar gemaakt.
Er zijn tal van verschillende situaties mogelijk waarbij voor een andere slagader en ader gekozen kan worden. Zo is er ook de 6 puntsinjectie methode, waarbij door interne blokkades in het lichaam er voor gekozen wordt om armen, benen en het hoofd allemaal apart te injecteren om optimale verzadiging te bereiken. Ook is het balsemen van een overledene waar onderzoek op is gedaan (sectie of autopsie of inwendige lijkschouwing) zeer goed mogelijk.
(bron: Balsemen.com)
Invloed van balsemen op het milieu
In Nederland is nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten die balsemen/thanatopraxie heeft op het milieu. In de landen om ons heen wordt balsemen al vele jaren toegepast en daar zijn wel verschillende onderzoeken gedaan naar het gebruik van balsemvloeistoffen en de invloed die ze hebben op het milieu.
Cremeren
Bij crematies in Nederland moeten crematoria reeds voldoen aan strenge eisen voor luchtfilters. De hoge standaard hierin blijkt ook ruim voldoende te zijn om de chemicaliën van het balsemen die bij crematie vrijkomen op te vangen. Belasting van het milieu is hierdoor minimaal.
Begraven
Als een gebalsemde overledene begraven wordt zal het natuurlijke proces van ontbinding kort na de begrafenis weer op gang komen. De bij het balsemen gebruikte chemicaliën komen vrij in de grond, en zeker de helft hiervan breekt af door ditzelfde ontbindingsproces. De overgebleven hoeveelheid van deze chemicaliën zullen binnen 4 jaar 18 keer kleiner zijn geworden en 10 jaar na de begrafenis 900 keer zo klein. Dat zijn zulke kleine hoeveelheden dat van een belasting van het milieu niet gesproken kan worden. Alleen op een begraafplaats waar meer dan 200 gebalsemde begravingen plaats vinden in korte tijd is er een gevaar dat het grondwater aangetast kan worden, maar dan eerder door de micro-organismen.
(bron: Balsemen.com)
Voor meer informatie over milieu-aspecten rondom de uitvaart, zie de speciale website www.groeneuitvaart.nl.
Balsemen is wat anders dan mummificatie
Als het over balsemen gaat denken veel mensen direct aan de verhalen die ze kennen over de mummies die gevonden zijn in de piramides in Egypte. Een mummie is het lichaam van een persoon die is gebalsemd en gemummificeerd (het in doeken wikkelen van een lichaam). Mummificatie is ontstaan in het Oude Egypte (3300 v.Chr.- 332 v. Chr.). Mummificeren nam een steeds belangrijke plaats in, in de religie van de oude Egyptenaren. Zij geloofden namelijk dat het lichaam van een farao niet naar het eeuwige leven kon reizen zonder een stoffelijk lichaam dat niet verging.
De mummificatie werd meestal uitgevoerd in een tent omdat de lucht daar frisser bleef. Het lichaam van de overledene werd op een houtentafel gelegd waarna alle zachte weefsels (zoals hersenen en interne organen) werden verwijderd. Een heel plezierige klus zal dit niet zijn geweest aangezien men de hersenen moest verwijderen met een kleine haak die men doorgaans via het linkerneusgat naar de hersenen bracht. In sommige gevallen werd het linkeroog gebruikt in plaats van het linkerneusgat. Vervolgens roerde de balsemer met de haak door het hoofd tot de hersenen pulp waren geworden. De pulp liet men in een bak druipen en de laatste resten werden weggespoeld. De lege schedel werd opgevuld met natron en gips (het hoofd van Toetanchamon bleek overigens te zijn gevuld met hars).
Om de organen te kunnen verwijderen maakte de balsemer een snee in de rechterzij waardoor hij ze uit het lichaam kon halen. De lege ruimte in het lichaam werd daarna gewassen en volgestopt met Natron (zouten die gewonnen werden uit meren in de woestijn). Als laatste werd het lichaam in (linnen)doeken gewikkeld.