DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 06-09-2001
WIM CAPPERS, HISTORICUS

Na de dood het kerstfeest

Iedere week stellen we 7 vragen aan iemand uit de uitvaartbranche of aan iemand die veel met de dood te maken heeft. Ditmaal aan Wim Cappers, een historicus die van de dood zijn meeste bestudeerde onderwerp heeft gemaakt. Hij schreef er enkele boeken over, zoals Vuurpoef voor een grondrecht, de geschiedenis van de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie. Hij hoopt binnenkort zijn proefschrift af te ronden, dat gaat over de medicalisering van de dodencultuur in Nederland gedurende de periode 1748-1919. Daarna komt eindelijk iets anders dan de dood aan bod: het kerstfeest.


Naam: Wim Cappers
Leeftijd: 45 jaar
Beroep: historicus, gespecialiseerd in de geschiedenis van de dood

1. Hoe bent u, als historicus, zo bij de dood verzeild geraakt?
Tijdens mijn studie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen volgde ik een college over Nederlands-Indië, dat mij toen niet boeide. Daarom schreef ik begin 1981 een referaat over het thema dood in het literaire werk van Rhijnvis Feith en Nicolaas Beets. Sindsdien is de dood mijn hoofdonderwerp geworden.

2. Wat zijn de mooie kanten van het bestuderen van de dood?
Als historicus spreek ik niet zozeer over mooie als wel interessante kanten van het bestuderen van de dood. Boeiend voor mij zijn de vele aspecten, die je kan onderzoeken. Ik houd mij vooral bezig met de medische en juridische kanten gezien vanuit cultureel- en mentaliteitshistorisch perspectief. Tegelijk kom ik in aanraking met bijvoorbeeld godsdienstige, politieke, economische en sociale aspecten.

3. Als uw zoon of dochter laat weten de uitvaartwereld in te willen, wat zegt u dan?
Ik heb geen kinderen. Wanneer een kind van mij de uitvaartwereld in had gewild, zou ik hem of haar in de eerste plaats zelf laten ervaren, of dit iets is. Een wijze raad van mijn kant zou eventueel zijn geweest, dat het goed is emotioneel gezien stevig in je schoenen te staan en dat je goed moet kunnen luisteren.

4. Wat zou u bestudeerd hebben als u niet de dood ontdekt had?
Als ik de dood niet had ontdekt, zou ik de geschiedenis van het kerstfeest in Nederland zijn gaan bestuderen. Dat ga ik ook doen, als mijn proefschrift af is.

5. Wat is uw mooiste ontdekking in het funeraire verleden?
Ik kan niet de mooiste, of liever gezegd, interessantste ontdekking opnoemen. Het gaat om kleine vondsten in archieven als een ontroerende rouwklacht of een stuk uit een overheidsarchief, dat duidelijkheid schept in de totstandkoming van de Begrafeniswet van 1869.

6. Wat hoopt u nooit meer mee te maken?
Ik kan niet iets opnoemen, dat ik nooit meer wil meemaken. Ook ik heb wel nare dingen meegemaakt, maar leven gaat niet zonder pijn en verdriet.

7. De dood betekent voor mij…
De dood is voor mij een onmogelijk woord, dat pas betekenis krijgt door het te koppelen aan het woord leven.
Terug naar archief...