Mr Willem van der Putten

Mr Willem van der Putten Spelregels
Over Mr Willem van der Putten
Facultatieve
Sponsors

Commentaar op RK model-reglement katholieke begraafplaats 2003


12 oktober 2003

Vraag nummer: 2544  (oude nummer: 3192)

Geachte heer,

U hebt al een aantal keren aangetipt dat u kritiek hebt op het nieuwe modelreglement van de R.K. Kerk Nederland van april 2003. U zou een artikel schrijven. Wanneer kunnen we dat verwachten?
Hoe ernstig is het dat dit model niet 100% voldoet?

Antwoord:

Geachte mevrouw,

Ik heb het nieuwe modelreglement (2e druk d.d. april 2003, dat feitelijk deze zomer de wereld in werd gezonden) bekeken. Het is helaas een onevenwichtig document dat ook juridisch veel fouten bevat, zowel in de tekst als in de toelichting. Een aantal belangrijke of handige zaken ontbreekt of wordt summier behandeld, terwijl enkele onbelangrijke en soms ronduit betuttelende bepalingen relatief ruim plaats krijgen. Definities zijn niet altijd volledig of helder, het gebruik van bepaalde termen is niet consequent en het stuk bevat nog taalfouten en andere slordigheden alsof er geen tijd voor een eindredactie is geweest.

Ik kan u als voorbeeld een aantal punten van kritiek noemen.
Bij de begripsaanduidingen in artikel 1 wordt een eigen (urnen)graf gedefinieerd als een graf met een ‘gebruiksrecht’ voor 20 jaar. De term '‘gebruiksrecht'’ heeft juridisch geen betekenis. De wettelijke term van een eigen graf is ‘'een graf met een uitsluitend recht'’. In de jurisprudentie wordt dit grafrecht ook wel aangeduid als een ‘zakelijk gebruiksrecht’ (met het juridisch essentiële woordje ‘zakelijk’, dat in het modelreglement ontbreekt).
In artikel 11 wordt wel ‘een uitsluitend recht’ ten tonele gevoerd, maar het zou veel logischer zijn om bij de begripsbepalingen een sluitende definitie op te nemen, zoals bij wetten, overeenkomsten, algemene voorwaarden e.d. gebruikelijk is.

Artikel 11 -– het is een willekeurige keuze -– geeft een aardig voorbeeld van mijn bezwaren tegen dit reglement. Wanneer men een dit artikel oppervlakkig leest, hoeft niets bijzonders op te vallen. Maar wie wat scherper kijkt, ziet vele onvolkomenheden. Ik noem er 6.
1) De tekst van artikel 11 van het oude model en van het nieuwe model is grotendeels hetzelfde gebleven. In de nieuwe tekst is toegevoegd dat ook aan een rechtspersoon een graf kan worden uitgegeven. Dat principe lijkt mij terecht. Echter, nu klopt de tekst niet meer. Er staat nu dat aan een rechtspersoon een grafrecht kan worden verleend ten behoeve van hemzelf of van een bloed- of aanverwant. Dat kán natuurlijk nooit bij een rechtspersoon.
2) Er staat dat een grafrecht kan worden verleend aan een meerderjarig persoon. Dat is een overbodige toevoeging, omdat alleen meerderjarige personen handelingsbevoegd zijn; met een kind kun je geen contract aangaan. Maar wel met diens wettelijk vertegenwoordiger. Ik zie geen probleem als men bijvoorbeeld een graf van verongelukte ouders uitgeeft aan hun kind, waar diens wettelijk vertegenwoordiger bevoegd voor is zolang het kind minderjarig is. Ik zie dat juist als wenselijk.
3) Voorts staat er dat het grafrecht wordt verleend onder de in dit reglement gestelde voorwaarden. Dat is een rare bepaling in een artikel, omdat álle besluiten of handelingen in of krachtens het reglement gebeuren onder de voorwaarden van het reglement. Dat hoef je niet telkens in artikelen te bepalen en te herhalen.
4) Maar er staat ook dat het recht wordt verleend “onder de voorwaarden (…...) later door het bestuur te stellen”. Dat kan natuurlijk zomaar niet. Als je een contract aangaat, moet op dat moment duidelijk zijn wat de afspraak is en wat de voorwaarden zijn. Dan kan één partij zich niet ongelimiteerd het recht voorbehouden om later nog nieuwe voorwaarden te stellen.
5) Vervolgens staat er dat “in ieder geval (...…) betaling moet zijn geschied”. Wat betekent dit? Dat er betaald moet zijn vóórdat het grafrecht wordt gevestigd, dus vóór de begrafenis? Dat zie ik in de praktijk nooit gebeuren. Is bedoeld dat het grafrecht ook als er al begraven wordt pas geldig wordt ná de betaling? Dat kan helemaal niet; een grafrecht is er of ontstaat op het moment dat in dat graf begraven wordt, anders is er geen juridische basis om te begraven en begraven te houden. Het heeft weinig zin om een bepaling op te nemen die in de praktijk toch nooit wordt gehandhaafd en die ook verder geen betekenis heeft.
6) Tot slot staat er dat een rechtverkrijgende schriftelijk moet instemmen met het ruimen van een graf. Een volstrekt overbodige bepaling, omdat dat wettelijk al zo is. En wat zou de consequentie zijn als iemand niet zou instemmen? Geen enkele.

Een ander voorbeeld van een ogenschijnlijk onschuldig artikel: artikel 8.
In artikel 8 wordt 'de wettelijke verplichting tot het voeren van de administratie' genoemd. Er bestaat geen wettelijke verplichting tot het voeren van een administratie voor een begraafplaats, alleen tot het houden van een register. In de toelichting staat dat wel goed. Helaas staat in de toelichting ten onrechte dat belanghebbenden desgevraagd de registers kunnen raadplegen. Dat is onjuist. Niemand mag de registers raadplegen; het bestuur is verplicht om gegevens uit die registers te geven. Dat is een groot verschil, met belangrijke consequenties voor de inrichting van de administratie. Als iedereen zelf in de registers zou mogen bladeren, zouden daarbij geen andere persoonsgegevens zichtbaar mogen zijn.
Ook onjuist is dat alleen belanghebbenden recht op gegevens uit de registers zouden hebben. De openbaarheid houdt in dat iedereen, ook mensen zonder enig belang, informatie kan opvragen. Als dat te vaak voorkomt kan het verstandig zijn om er een financiële vergoeding voor te vragen om een drempel op te werpen.
Een elementaire fout in de toelichting is ook de opmerking dat de verleende grafrechten e.d. in het register dienen te worden opgetekend. Dat moet juist niet. De administratie en het register worden verward. Gelet op de wettelijke status van het register en de daaraan verbonden openbaarheid is dat ongewenst. Voor het wettelijke register van graven is onbelangrijk of op een graf nog een grafrecht rust. De essentie van het register is dat bekend is wie in dat graf ligt, ook nadat het grafrecht geëindigd is. In het register behoort alleen het begraven van mensen op die plek en de ruiming van het graf aangetekend te worden. Het type van het graf en of er nog rechten op rusten of niet, is voor het register niet relevant. Natuurlijk wel voor de administratie.

Zulk uitgebreid commentaar is ook te geven bij minstens tien andere artikelen van dit modelreglement. Veel bepalingen zijn niet goed doordacht, de redactie van teksten is soms niet zuiver, bepaalde zaken kloppen juridisch niet en strijden met het recht of de wet (de Wet op de lijkbezorging en o.a. de Wet bescherming persoonsgegevens en het Burgerlijk Wetboek), er zijn bepalingen die in de praktijk toch niet worden nageleefd en er zijn geheel overbodige bepalingen.

Ter illustratie een greep uit diverse bepalingen.

In artikel 1 en in enkele andere artikelen wordt gesproken over een 'urnenbewaarplaats'. In de praktijk gebruikt niemand die term; iedereen heeft het over een urnenmuur, een nis of een columbarium. De term kan ook makkelijk verwarring opleveren met de bewaarplaats voor asbussen als bedoeld in artikel 62 Wlb.

Artikel 4, lid 1. Een onbegrijpelijke fout is dat voorafgaand aan de begraving van een asbus 'het verlof tot de bezorging van de as' moet worden getoond. Het ‘verlof tot de bezorging van de as’ bestaat simpelweg niet! Dat zo’'n fout in een herziene druk blijft staan, is een grote misser. Ik heb in 1991 het secretariaat van de Nederlandse kerkprovincie al op deze fout gewezen. Men heeft mijn tip hierover genegeerd, omdat 'het verlof tot de bezorging van de as' ook in het concept van een model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stond. Ja, dat klopt, daar was het ook fout. De VNG heeft deze fout later wel herkend en gecorrigeerd. In het RK-model is het echter in elke volgende versie van het model blijven staan.
Wonderlijk is ook dat er dan blijkbaar ruim 10 jaar geen enkele parochie met een eigen begraafplaats was, die bedacht 'Goh, dat is niet uitvoerbaar, want niemand kan een dergelijk verlof tonen'. Hoe goed voeren RK begraafplaatshouders hun eigen reglement uit?

Artikel 4, lid 2, is onduidelijk. Wat is bedoeld met een deugdelijk bewijs van bewaring van de asbus? Waar heeft dat betrekking op? Wat is een deugdelijk bewijs van begraving dat moet worden getoond vóór de begraving? Dat kan toch per definitie niet, of lees ik het niet goed?
Het zou logischer zijn om lid 3 van artikel 4 en artikel 4a in één artikel te redigeren.

Zowel in artikel 5, lid 1, als in artikel 7 staat dat minder valide mensen bij uitzondering op de begraafplaats mogen rijden. Waarom dubbel geregeld?

Wat is bedoeld met het ‘duurzaam identiteitskenmerk’ dat in artikel 5 lid 2 wordt genoemd? Hoe verhoudt dit zich tot de registratie als bedoeld in artikel 8 Wlb? Iets meer toelichting zou wenselijk zijn.
En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Behalve de zojuist genoemde slordigheden en onduidelijkheden, zijn er ook hardere bezwaren van juridische aard. Een paar voorbeelden zijn de volgende.

In artikel 9 wordt gesteld dat op de begraafplaats – kort gezegd – alleen (voormalige) parochianen, hun partners en gezinsleden begraven kunnen worden. Ik betwijfel sterk of dit voor bestaande graven houdbaar is. Het bestuur kan ook voor andere overledenen toestemming geven, maar ik denk dat een weigering zeer aanvechtbaar is. Het verzet zich tegen de aard van het uitsluitend grafrecht. Ik verwacht dat de rechter in voorkomende geval deze bepaling terzijde schuift.

In artikel 17 staat dat aan toegekende grafrechten geen titel kan worden verleend om zich te verzetten tegen bestemmingsverandering van (een gedeelte van) de begraafplaats of tegen de voorgenomen sluiting. De wet geeft echter aan belanghebbenden de mogelijkheid om tegen een sluiting bij de provincie in beroep te komen (artikel 45 Wlb). Ik meen dat men belanghebbenden -– en wie zijn meer belanghebbend dan de rechthebbenden op graven? -– hun wettelijke beroepsrechten niet contractueel kan ontnemen. Dit is een bepaling van de beruchte zwarte lijst in het Burgerlijk Wetboek. In strijd met het recht en onhoudbaar.

Het is voorts heel vreemd om in artikel 17 tevens te bepalen dat men zich niet mag verzetten tegen de gesloten verklaring van een begraafplaats. Want een geschil daarover gaat helemaal niet tussen rechthebbenden en het parochiebestuur, maar tussen belanghebbenden en de gemeenteraad die het besluit neemt. De gemeente en de provincie hebben geen enkele boodschap aan zo’'n contractuele bepaling, want zij zijn geen partij in dit contract. Bovendien kunnen ook belanghebbende derden in beroep komen. Het tweede deel van artikel 17 is daarom betekenisloos. Er lijkt helemaal niet over nagedacht wie dit aangaat.

Artikel 21 is geheel in strijd met de letter en de geest van de wet: een graf mag maximaal 10 jaar worden verlengd. (Naschrift: In 2010 is de wet zo gewijzigd dat ook een verlenging van maximaal 20 jaar mogelijk is)
Zie de latere vraag 4113 (oude nummer: 6861) 'Artikel 21 (20) RK reglement'.

Artikel 23 is op enkele onderdelen in strijd met jurisprudentie.

Artikel 26 over een familiegraf voor 4 personen is in strijd met de wet, die slechts 3 personen in een graf toestaat. De toelichting verzacht de pijn, maar waarom geen
correct geformuleerd artikel?

Artikel 38 lid 2 is onhoudbaar bij schade door schuld.

Het sluiten van een begraafplaats voor de bijzetting van asbussen in artikel 49 heeft geen enkele functie. En het bestuur is in bepaalde gevallen van sluiting wel degelijk aansprakelijk voor de kosten van de verplaatsing van een graf.

Deze lijst is nog niet compleet, maar het beeld zal duidelijk zijn: er zijn vele ernstige fouten.

Mijn conclusie is dat het RK modelreglement uit 2003 grosso modo slechter is dan het 1e model uit 1991. Het 2e model is ontstellend slordig en juridisch ver onder de maat.
U doet er beter aan om gewoon maar het oude reglement te behouden. Dat is ook niet goed, maar wel minder slecht.

Dan de vraag 'Hoe ernstig is het dat een (model)reglement niet voldoet?.
Ik zou deze vraag in tweeën willen knippen.
Dat een reglement niet voldoet, is iets dat men helemaal niet merkt als men niet met het reglement werkt, nooit regels handhaaft (blijkbaar heeft bijvoorbeeld sinds 1991 geen enkele beheerder ooit geklaagd nooit een ‘verlof tot de bezorging van de as’ te ontvangen, terwijl toch honderden begraafplaatsen dit voorschrift in hun reglement hebben staan) en klagende nabestaanden altijd maar gelijk geeft. Maar als men als begraafplaats de zaken op orde wil hebben, een bepaald beleid wil voeren, iedereen gelijk wil behandelen en de mensen met een grote mond niet bij voorbaat altijd tegemoet komt, dan is een goed en helder reglement noodzaak. In mijn adviespraktijk kom ik dan ook herhaaldelijk RK begraafplaatsen tegen met problemen, die men met behulp van het rammelende reglement niet kan oplossen.

Het tweede element van uw vraag is: hoe erg is dat het model niet correct is? Dat vind ik een onaanvaardbare zaak; een model moet per definitie 100% correct zijn. De gebruikers, de lokale begraafplaatshouders, zijn immers nauwelijks of niet in staat om de fouten er zelf uit te halen. Ik vind het onbegrijpelijk dat een instituut als de RK kerkprovincie met zo'n onvoldragen en juridisch slecht stuk naar buiten komt. Het is niet gewoon slecht maar ontstellend slecht. Mijn advies zou zijn om het snel in te trekken en het huiswerk nog eens fundamenteel over te doen.

Als er geen veel betere versie van het modelreglement komt, is het voor RK parochies mijns inziens verstandig om een heel ander model als basis voor hun beheersreglement te nemen, namelijk het model van het NH kerkgenootschap. Dat is een evenwichtig, juridisch correct en helder geredigeerd model, dat met kop en schouders boven het RK model uitsteekt. En ook nog eens veel minder artikelen telt. Het NH-model uit 1991 houdt natuurlijk geen rekening met latere wetswijzigingen en jurisprudentie maar daarover zijn diverse artikeltjes met tips in het vakblad De Begraafplaats en natuurlijk ook in mijn adviesrubriek verschenen.

Met vriendelijke groet,

mr W.G.H.M. van der Putten

Naschrift:
In 2010 is een nieuw model-reglement katholieke begraafplaats verschenen. Een snelle blik op de nieuwe versie wijst uit dat er weinig wijzigingen zijn ten aanzien van de vorige versie, zodat mijn opmerkingen voor een groot deel nog steeds gelden voor de versie van 2010.


TIP
Vergelijk offertes van uitvaartondernemers via de nieuwe site Uitvaartmarkt.nl

TIP
Bezoek ook eens de video-adviesrubriek: Infotheek - reportages - kijkersvragen - juridische vragen en antwoorden (klik hier).
Zoals: Kan de houder van de begraafplaats andere voorwaarden opleggen bij de overschrijving van een grafrecht?

Stel een vraag:

Op dit moment is het stellen van nieuwe vragen tijdelijk niet mogelijk.

Heeft u op dit moment een
uitvaartondernemer nodig?

Bel nu: 088 605 1219
Dag en nacht bereikbaar



Nee, ga verder >