Mr Willem van der Putten

Mr Willem van der Putten Spelregels
Over Mr Willem van der Putten
Facultatieve
Sponsors

Uitbreiding begraafplaats en zonering woningen


24 oktober 2002

Vraag nummer: 1342  (oude nummer: 1690)

Fri Jan 12 13:03:17 2001

I.v.m een uitbreiding van een bijzondere begraafplaats (binnen de bebouwde kom) is aan het gemeentebestuur verzocht een noodzakelijke herziening van het bestemmingsplan in procedure te brengen. Nu is er een probleem i.v.m. de zonering van de begraafplaats tot nabij gelegen woningen.
De Inspectierichtlijn Wet op de lijkbezorging, 3e herziene druk spreekt op pagina 46 van een afstandsnorm van 20 a 30 meter. De inspecteur wenst in het onderhavige geval niet van de richtlijn af te wijken met als belangrijkste motivering dat de bestaande begraafplaats nog ruimte kan bieden mits het bestuur daarvan zijn reglement aanpast en systematisch graven ruimt, waarna op de vrijkomende plaatsen opnieuw kan worden begraven. Is een dergelijke advisering correct en dienen B&W deze op te volgen?
Dit mede tegen de achtergrond van het feit dat in het kader van de ruimtelijke ordening volgens de in overleg met ministerie VROM vastgestelde zoneringsrichtlijnen voor begraafplaatsen zoals opgenomen in de VNG Milieureeks nr. 9 onder SBI-code 9303-2 een afstandnorm van minimaal 10 meter wordt gehanteerd?

Welke afstandnorm prevaleert? Is het niet zo dat de inspecteur voorts op oneigenlijke gronden in een beoordeling treedt van het beleid van het bestuur van de begraafplaats, temeer nu er in het advies evenmin milieuhygienische of planologische aspecten worden beoordeeld?

B. Scholte Lubberink

Antwoord:

Sat Jan 13 17:51:01 2001

Geachte heer Scholte Lubberink,

Ik vat het even samen. Een bestaande begraafplaats wenst uit te breiden. De Inspectierichtlijn lijkbezorging adviseert in de regel een afstand van 20 tot 30 meter tot omliggende woningen, bedrijven e.d. aan te houden. In de VNG-uitgave 'Bedrijven en miliezonering' die door de VNG in overleg met het ministerie van VROM is samengesteld, wordt gesproken van een afstand van minimaal 10 meter. U hebt mij de vraag voorgelegd welke afstandsnorm prevaleert.

Vooraf kan worden opgemerkt dat de wetgever in de Wet op de lijkbezorging bewust geen afstand van een begraafplaats tot de bebouwing noemt, onder verwijzing naar de mogelijkheden die de Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt ter zake van het voeren van een ruimtelijk beleid. In het ruimtelijk beleid moeten eventuele technische eisen of criteria afgewogen worden, evenals eventuele geluids-, geur- of visuele hinder en andere overlast, zoals mogelijk verkeershinder.
Voor zover bepaalde normen worden genoemd, lijkt het mij van belang in ogenschouw te nemen wat de redenen of motieven van die norm zijn. Beleid, ook ruimtelijk beleid, is geen kwestie van blind getallen invullen, maar van afweging van de omstandigheden.

Er zijn strikt technisch gezien geen redenen om een bepaalde afstand tussen een begraafplaats en een gebouw of woning in acht te nemen. Voor het begraven en voor een ethisch en technisch verantwoorde lijkontbinding maakt het weinig uit dat zich op korte afstand van een graf een gebouw of sportveld e.d. bevindt. Er zijn zeer vele begraafplaatsen in Nederland die al sinds eeuwen tegen een kerk aan liggen of in een dorpskern vlak bij of zelfs tegen woningen aan liggen, zonder dat de begraafplaats en deze gebouwen daar noemenswaardige hinder van ondervinden. Een begraafplaats is een rustigere buur dan menig andere buurman. Vooral ook door de voorgeschreven diepte van begraven is er geen enkel gevaar voor de volksgezondheid. Enkele onderzoeken hebben ook uitgewezen dat er geen sprake is van milieubelasting of verontreiniging van grondwater.

In de inspectierichtlijn worden 3 aspecten genoemd, die van invloed zijn op een wenselijke afstand tussen een begraafplaats en de omgeving. Dat zijn
1. mogelijke geluidshinder (niet van de begraafplaats op de omgeving, maar hinder van de omgeving op de begraafplaats),
2. mogelijke visuele hinder en de wens van privacy (zowel van de omgeving als van de begraafplaats) en
3. het advies van de inspectie milieuhygiëne om ruimte voor een geohydrologische scheiding (in gewoon Nederlands: een sloot) te reserveren. Op grond van deze criteria adviseert de inspectierichtlijn om een afstand van minstens 20 à 30 meter aan te houden.

Of men last zal hebben van omgevingsgeluid, is primair een zaak voor de begraafplaatshouder. Neemt hij genoegen met een groter risico op geluidsoverlast, dan kan met een mindere afstand tot de omgeving worden volstaan. Het zou wat vreemd zijn als de omgeving zou zeggen dat zij zo luidruchtig is, dat men maar ver weg moet blijven. Dat aspect lijkt mij dus een keuze voor de begraafplaats. Het zou ook vreemd zijn als een gemeente op dit punt betuttelend optreedt en meent dat de begraafplaats voor zijn eigen bestwil maar een ruime afstand moet hanteren.
Daarnaast is een mogelijk probleem voor wat dit eerste aspect op te lossen met een oplossing voor het tweede aspect. Dat betreft de privacy. Als dichte bossages of een hoge haag rond de begraafplaats worden aangelegd, is geen grote afstand nodig om aan weerszijden privacy te behouden. Met een muur rond de begraafplaats is e.e.a. zelfs binnen een afstand van 1 meter gewaarborgd. Alleen bij laag struikgewas lijkt een brede strook gewenst.
Het derde aspect betreft de mogelijkheid om een sloot aan te leggen. Als voor een goede afwatering van het terrein geen sloot nodig is, is het natuurlijk overbodig om dat te doen.
Mijn conclusie is dat de wenselijkheid van een bepaalde afstand tot de omgeving afhangt van enkele feitelijke factoren. Als een flinke sloot noodzakelijk is en men kiest voor een lage ruim opgezette beplanting op de afscheiding, kan een zone van zo'n 25 meter wenselijk zijn. Als geen sloot nodig is en men een muur van 2,5 meter hoog plaatst, kan de begraafplaats direct aan tuinen en woningen van omwonenden of andere gebouwen grenzen. Daar zijn ook vele voorbeelden van, o.a. hier in mijn woonplaats Wassenaar, zoals bij de uitbreiding van de gemeentelijke begraafplaats alhier. En daar tussenin zijn natuurlijk vele varianten denkbaar.

In de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' worden begraafplaatsen genoemd met een stip voor geluid, verkeer en visuele hinder. Geadviseerd wordt een afstand van 0 tot 10 meter. In de hele lijst van bedrijvigheid van allerlei aard, komen begraafplaatsen het gunstigst uit de bus. Een kortere afstand dan 10 meter komt in de tabellen niet voor. De hinder en gewenste zonering is precies hetzelfde als voor een bibliotheek of museum en minder dan voor een kantoorgebouw. De mogelijke geluidshinder is de meeste minimale in de lijst. Bij verkeershinder moet men bedacht zijn op regelmatig bezoek en een of twee begrafenisstoeten in de week. Dat komt er op neer dat er voldoende parkeergelegenheid in de omgeving moet zijn en dat de begraafplaats niet alleen via een smal straatje in een woonwijk toegankelijk moet zijn.
De visuele hinder is minimaal.
Mijn inziens terecht worden begraafplaatsen in deze VNG-uitgave ingedeeld in categorie 1, met een grootste afstand van 0 tot 10 meter.
Ik zie ook geen tegenstrijdigheid tussen de inspectierichtlijn en deze VNG-uitgave, mits men de feitelijke (toekomstige) situatie, zoals de eventuele noodzaak van een sloot en de keuze van een afscheiding (met als uitersten een zeer brede groenstrook met lage planten en struiken of een hoge muur) in aanmerking neemt. De zonering kan dan variëren van 0 tot 30 meter.

Op uw opmerkingen ten aanzien van het advies van de regionale inspecteur voor de milieuhygiëne kan ik natuurlijk niets zeggen zonder dit stuk gezien te hebben. In het algemeen is het zo dat men de feitelijke situatie niet kent en niet onderzoekt en in algemene bewoordingen naar de inspectierichtlijn verwijst. Maar daar heb je concreet niets aan: de gemeente moet kijken wat van toepassing is en wat niet.
Eigenlijk is het advies van de inspectie m.i. gewoon overbodig, want het voegt niets nieuws toe.
Opmerkingen dat de begraafplaats maar wat graven moet ruimen had men zelf ook kunnen bedenken en is waarschijnlijk gebeurd, voor zover mogelijk. Hoelang de plaatselijke gemeenschap graven in stand wil houden, is een heel eigen en vrije keuze die de overheid moet respecteren. Dat is dus geen argument tegen uitbreiding.

mr W.G.H.M. van der Putten

13 januari 2001

Stel een vraag:

Naam *:  
E-mailadres *:
De titel van uw vraag *:
Uw vraag *:
* Wel verplicht, maar wordt niet gepubliceerd in de website (alleen uw vraag en antwoord).   Verzenden >

Heeft u op dit moment een
uitvaartondernemer nodig?

Bel nu: 088 605 1219
Dag en nacht bereikbaar



Nee, ga verder >