DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 13-09-2002
HOE IS HET ... MET DE LOBBY VOOR THANATOPRAXIE?

Er is de laatste jaren veel ‘uitgebroed’ op funerair gebied. Doodgewoon schreef erover. Wat is er terechtgekomen van enkele van de plannen? Waren nieuwe initiatieven levensvatbaar?

Thanatopraxie. De meeste mensen hebben daar niet onmiddellijk een beeld bij. Maar al enige tijd meent ‘de uitvaartwereld’ dat elke Nederlander er recht op heeft en voert ze een lobby om het ook mogelijk te maken.

Thanatopraxie, afgeleid van Thanatos, de Griekse god van de dood, betekent ‘het toedienen van een lichte balseming’. Het is dus een soort balseming, maar omdat balseming zo definitief en voor eeuwig klinkt, waarbij veel mensen nare beelden voor ogen krijgen als ‘hersenen en allerlei andere verderfelijke ingewanden die verwijderd worden’, kiest de Nederlandse uitvaartwereld voor het ‘oer-Hollandse’, ‘goed bekkende’ en enigszins verhullende ‘thanatopraxie’. Bij een thanatopraxie-behandeling worden de aderen gevuld met een conserveringsoplossing, waar onder andere formaline in zit. Bij de behandeling zijn de arteriën (halsslagaders) en vena (aders) het belangrijkst. Daar waar die aan de oppervlakte komen, in de lies, op de armen en in de halsstreek, kan de conserverende vloeistof onder druk worden toegediend. Er wordt een sneetje gemaakt, de ader wordt naar boven getrokken, ontdaan van in de weg zittende weefsels en met een krammetje vastgezet. Op die plek wordt de vloeistof onder druk ingebracht.

Doodgewoon besteedde er aandacht aan in de herfst van 1997, een jaar waarin de uitvaartwereld bijzonder druk aan het lobbyen was bij de overheid deze handeling per wettelijk decreet toegestaan te krijgen. Het Platform Uitvaartwezen had een commissie van ‘drie wijze mannen’ samengesteld, die per uitgebreid rapport liet weten dat er weinig in te brengen viel tegen de invoering van thanatopraxie in Nederland.

Ook al in 1997 lieten medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken weten dat de minister niet onwelwillend staat ten aanzien van thanatopraxie, maar eerst moest de branche zelf een kwaliteitssysteem opzetten en de gehanteerde opleidingseisen formuleren. Het heeft even geduurd, maar in januari van het vorig jaar (2001) bracht een ‘Commissie van Deskundigen uit de uitvaartbranche’ een advies uit aan de minister, met een voorstel voor een opleiding tot thanatopracteur. De opleiding sluit aan bij de opleidingen en eisen die in het buitenland gelden en bestaat uit twee theoretische onderdelen en een praktijkopleiding.

Bas de Leng, werkzaam bij CMO (dat mortuaria beheert en cursussen verzorgt in het restaureren van lijken) en een van de weinige thanatopracteurs in ons land, staat te popelen om de opleiding te verzorgen. “Het gaat er niet om de dood te verdoezelen, maar om op een waardige manier afscheid te kunnen nemen,” vertelde hij in Doodgewoon.

En nu? Hoe staan de zaken? Heeft de (oude of nieuwe) minister al van zich laten horen? De Leng: “Het kwaliteitshandboek ligt bij het ministerie. Nu is het wachten op een handtekening, op de goedkeuring. Helaas, de zaken verlopen langzaam op het ministerie en we kunnen het niet activeren. De komst van een nieuw kabinet zal ook niet ten goede komen van de snelheid. We moeten rustig afwachten.”
Terug naar archief...