DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 22-10-2001
IS DE ANGST LEVEND BEGRAVEN TE WORDEN NU NOG REEëL?

'Een Amerikaanse vrouw heeft haar leven te danken aan een oplettende begrafenisondernemer. De vrouw was doodverklaard en lag in een lijkenzak in een mortuarium in Massachusetts. Ze was daar terecht gekomen nadat de politie haar bewusteloos uit haar badkuip had gehaald. Men vermoedde dat ze een overdosis pillen had ingenomen. De politie-agenten en ook het ambulancepersoneel konden geen teken van leven ontdekken. Maar eenmaal in het mortuarium hoorde de begrafenisondernemer plotseling een snurkend geluid uit de lijkenzak komen. Toen hij de zak opende bleek dat de vrouw nog ademde. De doodverklaarde is naar een ziekenhuis gebracht, maar is kerngezond.' Zo luidt een krantenbericht van enige tijd geleden. Regelmatig duiken deze verhalen op, meestal van het soort 'broodje aap', heel soms het gevolg van een arts die te overhaast te werk is gegaan. Dat een dergelijk te vroeg dood verklaarde ook werkelijk levend het graf in zou gaan, die kans is te verwaarlozen. Zeker in onze streken, waar een lichaam niet eerder dan 48 uur na het overlijden begraven of gecremeerd mag worden en de uitvaart meestal pas op de 5e dag plaatsvindt - dan is er tijd genoeg om de eerste ontbindingsverschijnselen waar te nemen.

Toch is de angst bij sommigen zeer aanwezig. Enige jaren geleden kreeg een uitvaartondernemer een vreemd verzoek van een vrouw. Zij liet hem weten dat zij na haar dood door hem begraven wilde worden, mits hij beloofde dat hij haar na haar doodverklaring zou 'nemen'. Mocht ze toch nog leven, zo dacht ze, dan zouden de seksuele prikkels haar ongetwijfeld weer helemaal bijbrengen. Voor zover bekend heeft de uitvaartondernemer, die hier verder naamloos zal blijven, haar geen harde beloftes gedaan.

Wie de film Spoorloos heeft gezien (naar het boek Het gouden ei van Tim Krabbé) kan zich van de angst levend begraven te worden ongetwijfeld iets voorstellen. Erger bestaat niet.

In het verleden heeft de angst levend begraven te worden geleid tot kisten met de meest ingenieuze alarmsysteem. (Zie afbeelding.) En in de 19de eeuw werden op diverse Europese begraafplaatsen zogenaamde schijndodenhuisjes gebouwd. Bij twijfel of op speciaal verzoek werd de overledene niet begraven maar eerst in dit huisje neergelegd. Een vinger werd met een ringetje en een draadje verbonden met een bel in het huis van de beheerder.

Vroeger was deze angst echter nog enigszins gegrond. Tegenwoordig is levend begraven worden uitgesloten, zeggen zowel doktoren als uitvaartondernemers. Sinds de uitvinding en het gebruik van de stethoscoop, het instrument waarmee hartslag en ademhaling gevolgd kunnen worden, is dood ook werkelijk dood. Wie daar toch nog enige twijfel aan heeft, laat zich cremeren. De vebranding in de crematie-oven gaat zo snel dat je - ook al ging je levend de oven in - daar niets van zult merken.

Verder lezen:
Over ondoden en schijndoden door Cees van Raak.

Voor wie nog meer wil lezen, 2 boeken:
Tankred Koch, Levend begraven. Het fenomeen schijndood door de eeuwen heen (Bigot 1992)
Jan Bondeson, Buried Alive. The terrifying history of our most primeval fear (WW Norton 2001)
Terug naar archief...