DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 18-02-2008
1000 JAAR...

De tafel ligt helemaal vol. Mijn vrije dag besteed ik dit keer aan het sorteren van mijn verzameling rouwkaarten. Een advertentie op marktplaats levert me regelmatig veel én bijzondere exemplaren op.


Daterend vanaf 1925, met rouwranden van 2 cm en postzegels van anderhalve cent, tot heden. Ik smul van sommige teksten; vroeger ging je namelijk niet gewoon dood. Nee, zo lees ik bijvoorbeeld: ‘Hedenmorgen omstreeks 9 uur, behaagde het den Heere van leven en dood, van ons weg te nemen, na eene langdurige ongesteldheid, onzen geliefden Vader, Behuwd- en Grootvader....’ In gedachten zie ik de Man met de Zeis ’s morgens vroeg aankloppen bij een voordeur....

Onze buurman is ziek. We merken dit meteen als het vaste dagelijkse ritme van de oudjes naast ons niet de gangbare volgorde heeft. Als ik ’s middags langs hun huisje loop en het kamergordijn dicht zie terwijl er een vreemde auto voor hun poort staat, weet ik al bijna zeker dat de dokter op bezoek is. Onze buurtjes wonen al ruim veertig jaar in hun huisje en in sommige dingen lijkt de tijd bij hen stil te staan. Regelmatig staan we versteld van de ouderwetse wondermiddeltjes die toegepast worden voor allerlei zaken maar die vaak doeltreffend blijken. We genieten van de eenvoud van deze mensen. Hoewel ze ver in de 70 zijn gaat buurvrouw dagelijks in weer en wind wandelen met Dorus 13, hun hondje. Ze hebben al veel hondjes gehad en als er een Dorus overlijdt, wordt als vanzelfsprekend een volgende Dorus aangeschaft. Buurman is dagelijks druk met het sleutelen aan zijn brommertje en allerlei machines, zijn moestuintje, hij kalkt jaarlijks zelf de muren van hun huisje en het houtwerk gaat in de carboleum. Buurman heeft het nog zo druk, hij moet wel 1000 jaar worden roept hij regelmatig. Wij hopen dat onze buurtjes minstens 100 jaar worden!

Dit brengt een liedje in mijn hoofd: ‘Over 100 jaar’ (zijn jullie allemaal dood, en wij ook...) van Klein Orkest. Een geweldig nummer en dochterlief vertelt me dat dit gedraaid is op de crematie van haar opa pasgeleden. Ik vind het een bijzonder goede keuze die getuigt van humor en realiteitszin.

Terwijl de rouwkaarten en daarmee hele generaties, door mijn vingers glijden, vliegen de overpeinzingen door mijn hoofd. Anderen sparen geboortekaartjes, ik rouwkaarten, wát is nu het verschil tussen leven en dood, geboren worden of sterven. Hele familiegeschiedenissen lees ik tussen de kaarten door. Oude exemplaren met de brede zwarte rand, kleurige eigentijdse en af en toe staart iemand die geleefd heeft mij aan vanaf een foto. Ik lees over kindjes van twee of drie jaar, een meisje van tien in de hongerwinter van 1944, ongevallen, zelfdodingen, slepende ziekten, jonge mensen, oude mensen. De honderden kaarten voor me laten me zien dat het sterven een onderdeel van het leven is. Het brengt de realiteit van mijn eigen sterfelijkheid opeens heel dichtbij, meer nog zelfs dan mijn dagelijkse werkzaamheden in het mortuarium.

Als ik tussen het sorteren van de kaarten een pauze inlas en mijn e-mail check zit er tot mijn verrassing een column tussen. Dit keer niet een column door mij maar deels óver mij. Leuk om te lezen hoe een vreemde mij beschrijft. Ik ben blij verrast en met een zweem van trots herken ik mezelf. Ik vergelijk het met een mailtje dat ik een paar dagen eerder van iemand anders kreeg en waarin ik over mezelf als over een vreemde las. Tijd blijkt ook maar relatief te zijn, 20 jaar, 100 jaar, 1000 jaar... Soms is er maar een ademtocht nodig en soms blijkt 20 jaar vriendschap niet genoeg te zijn om iemand echt te leren kennen.

Buurman is gelukkig weer beter, hij struint weer over de dijk en ik hoor hem grapjes maken met manlief. Terwijl ik verder ga met de rouwkaarten, gaan mijn gedachten nog even door. Terwijl ik besef dat ik nog steeds met mijn vragen over het leven en de dood stoei, schiet me een regel te binnen die een psychiater ten tijde van mijn anorexia nervosa in een verslag schreef: ‘Mejuffrouw M.P. van Heteren heeft wel geleerd dat ze de verantwoordelijkheid voor haar leven aanvaarden moet en dat het zinloos is om steeds te denken aan de zin van het leven en aan de motivering voor allerlei zaken.’

Ik weet niet of betreffende psychiater nog leeft, dan moet hij toch zeker tegen de 100 jaar zijn inmiddels. Misschien zit hij nog steeds, net als destijds, vergenoegd onderuitgezakt in een fauteuil met een grote sigaar. Destijds was ik 18 en, zoals men dat noemt, een mejuffrouw. Inmiddels ben ik 44 en schijn ik, volgens de gebruikelijke gang van zaken, een mevrouw te zijn. Wat zou ik graag nog tegen hem zeggen: “U had het mis!”

Klein Orkest is inmiddels een paar nummers verder en Harrie Jekkers zingt over ‘’t Lijk’. Mijn gedachten associëren de tekst direct met een actuele gebeurtenis en vertalen de woorden als volgt:
Het is al donker en de meeuwen vliegen mee. Het is voorbij een blauwe glimlach op haar lippen, het is volbracht en voor haar ligt de zee....
Rust zacht, Natalee.....

Blijkbaar heb ik het dus nog niét geleerd...Nog steeds ben ik op zoek naar de zin van het leven en inderdaad, ik snap er vaak nog steeds geen bal van!

-----------------------------------

Dit is de laatste column van Mariëlle. Vanwege haar drukke werkzaamheden heeft ze besloten te stoppen met haar columns voor dood.nl.

Eerdere bijdragen van Mariëlle:
Koorddanser
Deadline
Pippi Langkous
Paradijsvogel
Over grenzen
Te hemelsblauw
Regio-lijdster
Niets meer te verliezen
De dood en het leven
Flarden
Sneeuwwitje
Morbide

Terug naar archief...