DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 29-11-2007
WEBLOG VAN MARIELLE VAN HETEREN-VERKERK 12

Morbide

De bewoners worden één voor één naar de huiskamer gebracht voor het ontbijt. Omdat de familie van de overledene die ik kom verzorgen nog niet gearriveerd is, wacht ik ook even in de huiskamer. Een oude dame blijft dezelfde zin prevelen tegen een zichtbaar demente man: “Zijn we hier nu al eens eerder geweest? Ik geloof het niet hoor.” De verzorgende komt binnen met een schaaltje pap en begint een andere oude dame in een rolstoel te voeren. Terwijl ze schijnbaar gedachteloos de pap in de wijdopen mond van de vrouw stopt vraagt ze aan mij: “Het went zeker vanzelf…?” Als ik haar, in de ban van de open mond waar de pap met ferme scheppen ingestopt wordt, verbaasd aankijk zegt ze: “Het werk dat jij doet….”


Kort daarna. Schoonmoeder is jarig en zo gebeurt het dat we in een kamer vol tantes en andere familieleden komen te zitten. Ik luister een beetje stilletjes naar de flarden van gesprekken om me heen. De ooms en tantes heb ik hooguit twee keer ontmoet en dat is al weer een flinke tijd geleden. Nadat manlief al drie keer heeft mogen vertellen hoeveel en wat voor dieren we thuis hebben ben ik plotseling aan de beurt. Tante Truus draait zich met stoel en al naar mij om en vraagt belangstellend: “En, wat voor werk doe jij ook alweer?” Enthousiast antwoord ik haar: “Ik ben overledenenverzorgster!” Tante Truus slaakt een kreet en kijkt me min of meer medelijdend aan, alsof ik haar zojuist verteld heb dat ik putjesschepper in de rimboe ben. Ze buigt een beetje voorover en vraagt: “Moet je ze dan ook afleggen?” Als ik haar antwoord dat dát mijn voornaamste taak is slaat ze haar hand voor haar mond en na weer een hartgrondig “Ojeéé” begint ze te giechelen. Als mijn schoonzus naast haar komt zitten en tante Truus haar naar haar werk heeft gevraagd, draait ze schijnbaar opgelucht haar stoel wat meer naar mijn schoonzus toe en begint een geanimeerd gesprek, mijn schoonzus is doktersassistente…..

Even later krijg ik dezelfde vraag, ditmaal van tante Miep. Ik vind tante Miep niet zo aardig eigenlijk. Tante Truus heeft leuke pretoogjes en hoewel haar zenuwachtige lachje veelvuldig door de kamer klinkt, is ze een lief mens. Tante Miep daarentegen heeft meer priemende ogen, die, al lacht ze er schijnbaar vriendelijk bij, mij steeds het gevoel geven dat ze nieuwsgierig door mij heen willen kijken. Nadat tante Miep zichzelf al bij ons thuis op de koffie heeft uitgenodigd “als ze eens in de buurt is” en ons het hemd van het lijf heeft gevraagd over van alles en nog wat, vraagt ook zij wat voor werk ik doe. Met een even vriendelijke glimlach antwoord ik: “Ik ben overledenenverzorgster.” Tante Miep wordt blijkbaar ook al een beetje doof en stelt de vraag nogmaals. Nadat ze het antwoord nu blijkbaar goed gehoord heeft lijken haar wenkbrauwen een ietsepietsie omhoog te gaan en komt er uit haar mond een heel zuinig “oh…” Ik probeer het gesprek nog op gang te houden en zeg vrolijk: “Ja, dat werk moet ook gedaan worden hé?!” Het gesprek valt acuut helemaal stil en terwijl ik min of meer sip op de bank zit, zie ik manlief naast me zitten met een enorme grijns op zijn gezicht. Later in de auto, op weg naar huis, hebben we er nog lol om. We wonen in een huisje in de polder, dat zelfs door meneer TomTom niet te vinden is en met een gerust hart bedenk ik dat tante Miep, mocht ze in de buurt zijn, vast niet op de koffie zal komen.

Het einde van het jaar komt langzaam dichterbij. Ik rijd door de stad die sprookjesachtig verlicht is. Terwijl ik me verbaas over sommige balkons waarvan hun schreeuwende knipperverlichting niet zou misstaan op de kermis, begint op de radio het nummer ‘Goodnight Saigon’ van Billy Joël. Het geluid van de brullende helikopter lijkt de auto binnen te komen en ik moet denken aan een gesprek dat ik afgelopen week had met een paar jonge mensen die een functie vervullen bij Defensie. We spraken over de psychische gevolgen die het kan hebben als je geconfronteerd wordt met een slagveld. Daaraan denkend en met de muziek op de radio erbij komt ook Willem in mijn gedachten.

Ik leerde Willem kennen op het moment dat ik, als nieuwe ‘gast’ de PAAZ-afdeling van een ziekenhuis opliep. Het was 1982 en vanwege de stelling ‘wie niet eten wil is gek’ mocht ik daar een aantal weken gaan doorbrengen. Willem verwelkomde me direct met de woorden: “Hé, jou ken ik.” Hij bleek afkomstig uit mijn woonplaats. Hoewel ik het op dat moment een twijfelachtig genoegen vond dat de door medicijnen trillende man mij bleek te kennen, kwam ik er al snel achter dat Willem een lieve, aardige maar zwaar getraumatiseerde jongeman was. Hij was enige tijd uitgezonden geweest naar Libanon en deze periode had dusdanige sporen achtergelaten dat Willem niet meer kon functioneren in het dagelijkse leven.

Een andere tijdelijke bewoonster van de afdeling, Cornelia, gaf regelmatig wat sjeu aan het hele gebeuren. Totaal ontremd stierde zij regelmatig over de afdeling, maakte ondeugende grapjes en spotte met ‘hel en verdoemenis’, want in deze toestand had de dominee voor haar zijn status verloren en vrolijk gooide zij alles eruit wat God en de dominee verboden hadden. Met veel plezier denk ik nog wel eens aan de (zeer) vroege morgen van 30 april 1982; mijn kamerdeur werd opengegooid en een stralende Cornelia met verwilderde ogen riep mijn naam en juichte: “Kom, dan gaan we zingen voor de koningin!”

Maar bovenal zaten we geen van allen voor ons plezier op deze afdeling. Ieder van ons zijn eigen gevecht leverend tegen hersenspinsels, kwellende gedachten, en zoals Willem ons vaak huilend beschreef, de meest vreselijke beelden.

En Billy Joël zingt: “And it was dark... so dark as night.....”

Cornelia kom ik af en toe nog tegen, een ingetogen Moeke in passende sobere kleding. Zo enthousiast als zij mij destijds tegemoet trad zal zij mij, in mijn huidige outfits, niet meer benaderen.

En Willem… Willem heeft de afschuwelijke beelden nooit meer van zijn netvlies kunnen verwijderen en heeft, niet lang na zijn ontslag uit het ziekenhuis, op een vreselijke manier een einde gemaakt aan zijn leven.

Genietend rijd ik langs de gigantische kerstbomen en denkend aan Willem lijkt het alsof de lichtjes, die als sterretjes in de wind bewegen, nog meer schitteren...

----------------------------

Mariëlle van Heteren-Verkerk is overledenenverzorgster /mortuariummedewerkster. Haar werkzaamheden bestaan uit het geven van de laatste verzorging aan overledenen in ziekenhuizen, diverse zorginstellingen en in enkele gevallen bij de overledene thuis. Verder alle voorkomende mortuariumwerkzaamheden, waaronder het assisteren van politie en schouwarts ingeval van niet-natuurlijk overlijden en het opvangen en begeleiden van nabestaanden bij confrontatie en rouwbezoek.

Eerdere bijdragen van Mariëlle:
Koorddanser
Deadline
Pippi Langkous
Paradijsvogel
Over grenzen
Te hemelsblauw
Regio-lijdster
Niets meer te verliezen
De dood en het leven
Flarden
Sneeuwwitje

Terug naar archief...