DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 08-05-2007
WEBLOG VAN MARIJKE KATSBURG 4

Het broertje van Haweja

Een avond in de vakantie. Mooi weer. Kinderen spelen buiten. Veel kinderen. De avond is nog jong en het daglicht eindeloos. Ik ga na het 8-uur-journaal met mijn honden wandelen. Voor de deur van de portiek zitten de Chinese buurkinderen en het Turkse bovenbuurmeisje op de stoeprand hun rolschaatsveters te strikken.



Fatima van een portiek verderop komt ook aan rijden op haar skeelers. Stuk voor stuk roepen ze naar de honden en proberen ze naar zich toe te lokken. “Moreno, kom!” “Kiki, kom es hier. Kom dan!”

In de multiculturele buurt waar ik woon, leren we spelenderwijs leven met elkaars eigen-aardigheden. Er is geen land te bedenken of er woont wel een ‘ambassadeur’ in één van de portieken. Dat merken we ook in het uitvaartcentrum. Vorige week nog kregen we de gehele week een Surinaams-hindoestaanse familie over de vloer. “O, pas op: die mensen steken de tent in de fik,” riep een uitvaartleider ongenuanceerd toen zij het avondprogramma van het uitvaartcentrum bekeek. ’s Avonds, tijdens het eerste rouwbezoek, vroegen de zoons of ze hun vader midden in de koffiekamer mochten neerzetten. En een tafeltje, alstublieft, om achter het hoofdeind wierook te kunnen branden. Samen met hen heb ik de opstelling in de rouwkamer wat veranderd, zodat er een plateau achter de kist paste om de wierook op te branden. De kist hebben we in de rouwkamer laten staan, omdat alleen daar kaarsen en wierook mogen branden. Niet op de vloerbedekking van de koffiekamer. “Geen probleem, het lukt wel zo. Vriendelijk bedankt, mevrouw.”

De volgende avond komt dezelfde familie weer voor een rouwbezoek. Ik heb alles klaargezet zoals de vorige dag. De oudste zoon vraagt of ik een doos lucifers voor hem heb. Natuurlijk heb ik die. De zoon stopt wat geld in mijn hand. Ik reageer verbaasd: “Doe niet zo mal, die krijg je gewoon, hoor!” “Nee nee, dat hoort bij onze cultuur, ik moet daarvoor betalen. Het is goed zo.”

Alle kinderen in de buurt kennen mij en mijn honden. En bang zijn ze allang niet meer, uit welke cultuur ze ook afkomstig zijn. Soms lopen ze mee, alleen of met een hele groep. Zeker op vroege zomeravonden zoals nu. Vanavond straalt het broertje van Haweja me tegemoet. Een jaar of 7 is hij, met van die ontwapenende te grote voortanden in z’n prachtige Ethiopische snoet. Hij aait de honden en loopt bijna gedachteloos achter ze aan, over het gras naast het voetpad.

Als we de hoek om zijn zegt hij opeens: “Marijke, ken jij dat meisje met dat broertje – met wie wij vaak spelen? Het witte zusje van dat jongetje met dat oranje haar…”
Ik begrijp nog niet wie hij bedoelt, maar dat is niet belangrijk want hij praat verder.
“Dat meisje is dood. Ze is met haar handjes zo – hij vouwt zijn eigen handjes op zijn borst – in haar bedje doodgegaan.” Hij trekt even een takje uit Kiki’s vacht en gaat door: “Haweja ging er heel vrolijk naartoe en ze kwam huilend terug, want ze wist het nog niet. En nu hebben we zo’n kaartje in de brievenbus gekregen, dat we uitgenodigd zijn voor de …eh… begrafenis en voor de ...eh… hoe heet dat, de herinneringsdienst. Ze had bloedkanker. Haweja moest heel erg huilen.”

“Jij ook wel een beetje, denk ik,” zeg ik zachtjes. Hij kijkt me aan en lacht zo prachtig stil en verdrietig. Hij knikt.
Als we de volgende hoek om slaan, komt grote zus Haweja op haar skeelers aan racen. “Ze is nu wel weer aan het spelen”, verklaart haar broertje. “Maar eerst wilde ze helemaal niet meer naar buiten.”
Ik spreid mijn armen en ga midden op de stoep staan. Haweja rijdt mijn ‘poortje’ binnen. Ze heeft de laatste zinnen opgevangen, en snapt precies waar we het over hebben.
“Laten wij dan maar heel, heel blij zijn dat wij zo gezond zijn,” reageer ik wat obligaat, maar vooral gemeend. De kinderen knikken. Ze gaan stokken zoeken langs de sloot, om met de honden te spelen. “Mogen we morgen weer mee?”

Ik voel me zo rijk en bevoorrecht in deze stad, in dit leven. De mensen en kinderen die ik tegenkom, de dingen die ik leer – elke dag weer. En steeds weer de bevestiging dat we elkaar allemaal kunnen verstaan, in de diepste zin van het woord, als we willen.

------------------------------------

Marijke Katsburg heeft een klein bureau voor tekst, vorm & organisatie. Vanaf juni 2006 werkte ze als rouwdienstmedewerker op oproepbasis in diverse uitvaartcentra in Amsterdam. Door vorig jaar een training tot 'Eigen Kracht coördinator' te volgen en dit jaar de opleiding 'Ritueel begeleiden bij afscheid', werkt zij toe naar nieuwe bedrijvigheid: mensen ondersteunen en uitdagen om zelf vorm te (durven) geven aan de grote momenten in het leven.

Eerdere bijdragen van Marijke:
Johnny
Meriam
Oscar

Terug naar archief...