DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 06-08-2005
HISTORISCHE BEGRAAFPLAATS BEDREIGD

De protestante begraafplaats in Rome, een bijzondere plek waar vooral buitenlanders begraven liggen, dreigt na het vertrek van de Nederlandse ambassadeur Ronald Loudon onbeheerd achter te blijven. Loudon kan geen opvolger vinden.


Op de protestante begraafplaats in Rome liggen bijna uitsluitend vreemdelingen, of juister gezegd niet-katholieken. De officiële Italiaanse naam luidt Cimitero Acattolico (letterlijk a-katholiek). In vroeger tijden had een niet-katholiek weinig kans om op een Italiaanse begraafplaats een laatste rustplaats te vinden; de gewijde Roomse grond was uitsluitend voorbehouden aan volgelingen van de moederkerk. Italianen waren per definitie katholiek en die enkele buitenlander die zo onfortuinlijk was in Italië te bezwijken ging alsnog naar huis of werd heimelijk op een clandestiene plaats begraven.

Naarmate er grotere groepen noorderlingen langdurige 'Grand Tours' gingen maken met Italië als einddoel, velen van hen daar jarenlang bleven en sommigen zelfs de wens opperden om in hun nieuwe thuisland een laatste rustplaats te vinden, werd het gemis aan een begraafplaats voelbaar. Zo kwam het tot de oprichting van aparte begraafplaatsen voor niet-katholieken: anglicanen, protestanten of atheïsten; Engelsen, Duitsers, Skandinaviërs en andere Noord-Europeanen. De bekendste is de protestante begraafplaats in Rome, waar rond 1735 de eerste doden werden begraven. Aan de voet van de piramide van Caius Cestus, het klassieke graf van een Romein uit de eerste eeuw voor Christus. Hier liggen de grote Britse dichters Keats en Shelley en Goethes enige zoon, Julius. Er liggen 21 Nederlanders begraven. De bekendste is de Friese beeldhouwer Pier Pander, hij stierf in 1919 in Rome.

Deze historisch zo belangrijke begraafplaats, die jaarlijks tienduizend bezoekers trekt, wordt bedreigd, omdat de huidige Nederlandse hoeder, jonkheer R.H. Loudon, er mee ophoudt. Loudon gaat met pensioen en verlaat eind oktober zijn ambassadeurspost in Rome. Sinds de Tweede Wereldoorlog zorgen ambassadeurs van veertien landen voor het kerkhof. Het fondsenwerven voor het onderhoud is vrijwilligerswerk, gedaan door mensen uit de landen waar de doden van de begraafplaats vandaan komen. Loudon is voorzitter en hoeder en kan geen opvolger vinden voor deze vrijwilligerstaak.

Toen Loudon vier jaar geleden voorzitter werd, waren er veel klachten over het verval van het monumentale kerkhof. Bovendien werd er geen streng toezicht gehouden, zodat er ook katholieken zijn begraven. "Daar heb ik een einde aan gemaakt," vertelt Loudon aan Trouw. "Ik heb verder stevig onderhoud laten plegen." Hij heeft paden laten vernieuwen en het antieke gedeelte van de begraafplaats laten restaureren. Ook heeft de ambassadeur een aanvraag ingediend om de begraafplaats op de Werelderfgoedlijst van de Unesco te krijgen.

Het beheer van de 18e-eeuwse begraafplaats, met ruim 2500 graven en zeven personeelsleden, kost veel geld. De kosten worden betaald met de grafrechten, maar dat is volgens Loudon niet voldoende. "Het zou beter zijn als ieder land jaarlijks 5000 of 6000 euro doneert. Het is echter moeilijk geld los te krijgen via de ambassades, want dit project voldoet nauwelijks aan de budgeteisen."

Zie ook: Rome als eindstation

Terug naar archief...