DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 21-05-2005
NU NOG DE BEWIJZEN

Het is al weer een tijdje terug, maar we willen er toch nog even op terugkomen, op de column die prof. dr. B. Smalhout, voormalig hoogleraar anesthesiologie, enkele weken geleden in De Telegraaf schreef onder de kop 'Achter het behang...'. Smalhout is samen met het Comité van Waakzaamheid een kruistocht begonnen tegen 'de praktijk van de knekelput' op de begraafplaats.


Ja, het Comité van Waakzaamheid laat weer van zich horen. Hans Holdorp uit Leusden, de oprichter van het Comité dat vecht voor een betere ‘omgang met de geruimde resten op de Nederlandse begraafplaatsen’ heeft een medestander gevonden in prof. dr. B. Smalhout. In zijn column in De Telegraaf van 16 april jongstleden, verklaart Smalhout achter het initiatief te staan van Holdorp. Smalhout schrijft: ‘Het respect voor de resten van wat eens een medemens was is ver te zoeken’ in de knekelputten op onze begraafplaatsen.

Even het geheugen opfrissen. Enkele jaren geleden bracht Holdorp een bezoek op begraafplaats Rusthof in Amersfoort waar zijn vrouw begraven ligt. Hij begaf zich op onbevoegd terrein waar hij een knekelput zag. Het toeval wilde dat het zeil op de knekelput was losgewaaid en hij naar binnen kon kijken. Smalhout: ‘Daar zag hij een gruwelijk schouwspel dat de aanleiding werd voor een nieuw levensdoel.’ Opvallend is dat het verhaal van wat Holdorp te zien kreeg in de loop der tijd steeds uitgebreider en fantastischer wordt. In de bekende Telegraaf-stijl, met veel overdrijving en sensatie, schrijft Smalhout: ‘Schedels, borstkassen, armen, benen, halfvergane kleding, schoenen, kousen, kapot geslagen kisten, handvatten en koperbeslag lagen ordeloos door elkaar. Op sommige schedels zat nog weelderig haar. De put stond halfvol troebel water. [...] Eksters, kraaien en ratten trachtten tussen de beenderen nog wat eetbaars te vinden.’ Smalhout weet een spannend verhaal te vertellen: ‘Hans slaagde erin met een mobieltje het schokkende schouwspel fotografisch vast te leggen.’

De Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) is bekend met het Comité en heeft niets tegen de zoektocht van het Comité naar ‘een fatsoenlijke en respectvolle oplossing’ voor de knekels, mits deze oplossing wettelijk mogelijk is en begraafplaatsen en/of nabestaanden niet op kosten jaagt.

Wat de LOB echter totaal in het verkeerde keelgat is geschoten is de verdachtmaking, in dezelfde column, van ‘een grote begraafplaats in de Randstad’. Smalhout schrijft dat het Comité een brief heeft ontvangen van een beheerder die deze ‘grote begraafplaats in de Randstad’ had bezocht om te kijken hoe ze daar omgingen met de knekelput. Smalhout schrijft dat de man te horen kreeg dat er ‘op gezette tijden een grote vrachtauto met een grijper komt die de put weer leegmaakt. Alle schedels, beenderen en botten gaan naar een bedrijf in België dat er onder meer behangsellijm van maakt. Zo is het in principe mogelijk dat men niet-wetend zijn eigen familie achter het behang plakt.’

LOB-voorzitter Tom Sprenger is not amused en heeft Holdorp en het Comité schriftelijk om opheldering gevraagd. Hij wil de naam weten van de begraafplaats waar deze praktijken zich zouden afspelen. Holdorp antwoordt, ook schriftelijk, dat hij geen namen kan noemen, omdat hij de beheerder die hem dit meldde discretie heeft beloofd. Ook schrijft hij dat hij vindt dat er mogelijke sprake is van een strafbaar feit. Maar juridische stappen lijkt Holdorp niet te willen nemen. De reactie van Sprenger: “Als hij geen namen wil noemen kan Holdorp zijn bewering niet hard kan maken. Als iemand als hij, die zich zo strijdlustig betoont, een in zijn eigen ogen zo ernstige zaak als deze niet wil laten aanpakken door justitie, dan heb ik grote twijfel over het waarheidsgehalte van zijn bewering.”

Terug naar archief...