DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 18-01-2005
RUYSCH, DE DOODSKUNSTENAAR

Het is indrukwekkend om te aanschouwen hoe gaaf het hoofdje nog is van een drie maanden oud kind en hoe fragiel een foetus van twee maanden de tijd heeft doorstaan in de hand van een pasgeboren baby. Het derde pronkstuk uit Sint Petersburg is een gebalsemd hart van een kind.


Aldus prijst de Universiteit van Amsterdam de bijzondere tentoonstelling 'Geloof alleen je eigen ogen; Frederik Ruysch, held van de nieuwe wetenschap' aan.

Frederik Ruysch (1638-1731) was een arts en anatomicus die in zijn tijd zeer beroemd was. Zijn 'hobby' was het artistiek tentoonstellen van menselijke lichaamsdelen in potten met vloeistof. Een hobby die voortkwam uit een grote wetenschappelijke nieuwsgierigheid naar de menselijke anatomie.

Ruysch weas beroemd vanwege zijn vaardigheid om lijken en delen daarvan zodanig te prepareren dat het leek of ze nog leefden. Eerdere pogingen van anderen om lijken of deleb van lichamen te conserveren leidden op den duur tot indroging en verkleuring. Ruysch spoot de aderen van lichamen en organen in met een zorgvuldig geheimgehouden vloeistof - bijenwas zou er deel van uitmaken - waarvan we nu nog steeds het fijne niet weten. Daarmee bereikte hij, tot verbijstering van zijn bezoekers, dat de lichamen en lichaamsdelen van zijn collectie nog leken te leven, alsof ze de stoffelijke onsterfelijkheid hadden verworven.

Ruysch verzamelde deze anatomische curiosa in zijn huis aan de Bloemgracht in Amsterdam, waar belangstellenden welkom waren om ze te bewonderen. Het grootste deel van zijn verzameling (ruim 2000 preparaten) verkocht hij in 1717 aan tsaar Peter de Grote. Daarvan zijn ongeveer 900 specimina bewaard gebleven, in Sint Petersburg.

Uit deze indrukwekkende collectie zijn in de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam drie preparaten te zien. Het bijzonder gave hoofdje van een drie maanden oud kind, een foetus van twee maanden in de hand van een pasgeboren baby en een gebalsemd hart van een kind.

Ook zijn in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek twee kunstige kleurendrukken te zien, vlak na de dood van Ruysch vervaardigd, waarop twee preparaten worden getoond: een doorgezaagd bekkeneel (hersenpan) en het dikke hersenvlies van een onvoldragen kind van acht maanden. Ook de aan Ruysch uitgereikte meesterbul is te zien, waarop het stadsbestuur verklaart waarom het de beroemde medicus had aangesteld om anatomie aan chirurgijnsknechten te onderwijzen.

Verder veel zwart-wit prenten die zijn gemaakt naar de preparaten van Ruysch en verschillende Ruysch-edities die bewaard worden in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek en afkomstig zijn uit de omvangrijke Collectie Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunde.

Helaas, de tentoonstelling is nog maar twee dagen te zien, tot 21 januari, van 13.00 tot 17.00 uur in de tentoonstellingszaal van de Universiteitsbibliotheek UvA, Singel 425 te Amsterdam.

Wie dat niet redt: koop het boek De doodskunstenaar - de anatomische lessen van Frederik Ruysch van Luuc Kooijmans. Kooijmans noemt Ruysch een 'doodskunstenaar', omdat hij zijn preparaten bij voorkeur mooi en opgesmukt presenteerde. Je zou hem een voorloper van Gunther von Hagens kunnen noemen.
Kooijmans schreef een prachtige en lezenswaardige biografie.

Het boek verscheen bij uitgeverij Bert Bakker, telt 517 pagina's, is geïllustreerd en kost € 25,-, isbn 90 3512 673 4.

Terug naar archief...