DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 27-09-2004
BEGRAVEN OP VUILNISBELTEN

Nederland is vergeven van de vuilnisbelten. Veel van deze voormalige afvalstortplaatsen zijn hergebruikt, er zijn bijvoorbeeld parken, ski- en golfbanen op aangelegd. Plannen voor woningbouw op stortplaatsen zijn er ook al. Als we de levenden durven toevertrouwen aan een dergelijke locatie, waarom dan niet de doden? Dat is wat landschapsarchitecte Ada Wille zich hardop afvraagt. Zij zou maar wat graag de uitdaging uitgaan en een begraafplaats ontwerpen voor op een oude stortplaats. Zou u uw doden er aan toevertrouwen of vindt u dat dit niet kan of mag? Bijvoorbeeld omdat het onethisch is?


Onlangs bepleitte Ada Wille haar idee oude stortplaatsen bouwklaar te maken voor nieuwe begraafplaatsen in het vakblad De Begraafplaats. Hieronder haar artikel in ingekorte vorm.

Door de eeuwen heen zien we de locatie van de begraafplaats heen en weer schuiven tussen binnen en buiten de bebouwde kom. Van grafheuvel tot begraven onder de kerkvloer en vervolgens weer begraven in de stadsrand. De laatste jaren is men op zoek naar vernieuwende ontwerpconcepten. Maar ook de locatie van de begraafplaats zelf staat weer ter discussie. In 2002 werd onder studenten architectuur en aanverwante disciplines de ideeënprijsvraag ‘Uitvaartcultuur als ontwerpopgave’ uitgeschreven. Het betrof de ‘situering en architectuur van funeraire functies in een veranderende samenleving’. Inzet was na te denken over nieuwe locaties voor begraafplaatsen. In het begeleidend boekje stelt een van de inleiders, Wim Cuyvers, dat er sinds de opening van Père Lachaise in Parijs geen nieuw architectonisch of stedenbouwkundig idee over begraven is ontwikkeld. Het herbergen van begraafplaatsen in een afgezonderde, rustige en groene omgeving komt volgens hem omdat we geen last en hinder van de dood willen hebben en vooral de confrontatie met onze eigen sterfelijkheid willen vermijden. Hij pleit juist voor een ‘wilde’ begraafplaats midden in de publieke ruimte. Illustratief was dan ook dat de winnaar een grafveld onder het Prins Clausplein bij Den Haag had ontworpen, midden tussen het verkeersgeweld van de randstad. Vaak brengen provocerende ideeën de discussie op gang en maken zij de weg vrij voor nieuwe concepten.

De ruimte in Nederland wordt steeds schaarser. Men name de randstad staat onder druk door allerlei stedenbouwkundige en infrastructurele ontwikkelingen. De vraag naar ruimte en de concurrentie wordt steeds heviger waardoor de grondprijzen stijgen. Begraafplaatsen moeten steeds vaker uitbreiden of op zoek naar nieuwe locaties. Een van de mogelijkheden om meer ruimte te winnen is het hergebruik van (voormalige) stortplaatsen.

Nu is dit niets nieuws onder de zon. Omdat vrijwel iedere gemeente een stortplaats had en/of heeft spreken we over duizenden van dergelijke plekken over heel Nederland, variërend van één tot vijf hectare groot. Dergelijke oude stortplaatsen liggen bijvoorbeeld in een zandwinput die na winning van het zand werd volgestort met afval. Meer in het oog springend zijn de heuvels die werden afgedekt en ingeplant en nu sfeervolle recreatiegebieden zijn.

Vroeger bevatte het vuil veel organisch materiaal. Er werd geen afdichtende laag in de ondergrond aangebracht, en een minimale afdeklaag bovenop. De moderne stortplaatsen zijn veel chemischer van samenstelling en worden zorgvuldig aangelegd met een onder- en bovenafdichting gevolgd door een monitoring (controle) om vervuiling naar de omgeving te voorkomen.

Volgens Jan Sjaarda van NV Afvalzorg Holding uit Haarlem, een bedrijf dat stortplaatsen ontwikkelt en beheert, zouden vooral de oude stortplaatsen geschikt gemaakt kunnen worden voor de functie begraven. “Vanwege de grotendeels organische samenstelling vormen ze geen gevaar voor de omgeving. Het aanbrengen van een dikkere afdeklaag is geen enkel probleem en zo ontstaat er ruimte voor begraven in deze schone bovenlaag. Gezien de verspreiding en de grootte van dergelijke locaties is het zeker interessant om verder onderzoek te doen naar een dergelijke herbestemming.”

Willen projecten kans van slagen hebben, dan moet er maatschappelijke draagkracht zijn. Herinrichting in de vorm van parken, ski- en golfbanen is al geaccepteerd. Binnenkort komt daar woningbouw bij. Op de voormalige vuilstort Mastwijk bij Montfoort (Utrecht) wordt een landgoed ontwikkeld met vier woningen. Als we de levenden al durven toevertrouwen aan een dergelijke locatie, waarom niet de doden? De mogelijkheden tot het creëren van hoogteverschillen geven een extra dimensie aan de begraafplaats. De laatste jaren is ook de discussie over en de toepassing van wand- en galerijgraven weer geïntensiveerd. Ook dergelijke grafvormen lenen zich voor inpassing in hoogteverschillen. Dus niet alleen qua ruimte en capaciteit, maar ook qua sfeerlandschap liggen er uitdagingen op dergelijke locaties die ik als landschapsarchitect maar al te graag zou aangaan.

Technisch gezien is het mogelijk. Landschappelijk gezien is het interessant. Maatschappelijk gezien staan Nederlanders in het algemeen gezien snel open voor nieuwe ideeën. Qua ethiek zal het idee echter zorgvuldig uitgewerkt moeten worden om te voorkomen dat het lijkt alsof een dergelijke locatie gekozen wordt om ook ‘het menselijk afval’ efficiënt te kunnen ‘storten’. De nadruk op de landschappelijke kwaliteit (nieuwe en meer ruimte/capaciteit, hoogteverschillen, parksfeer et cetera), het meervoudig ruimtegebruik en de mogelijkheden van nieuwe vormen van begraven (inpassen in hoogteverschillen) vormen de aanleiding om dergelijke locaties te onderzoeken. Naast de opinie dat begraafplaatsen meer in het dagelijkse leven gelokaliseerd moeten worden heeft men in het algemeen toch nog steeds de voorkeur voor een sfeervolle, rustige begraafplaats met parkkwaliteiten waar ook ruimte is voor recreëren.

Wat vindt u? Begraven op voormalige stortplaatsen, moet dat mogelijk zijn?

Terug naar archief...