DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 27-10-2013
HALLOWEEN EN ALLERZIELEN

Je verkleden als griezelig spook of afzichtelijk monster, uitgesneden pompoenen in de vorm van gezichten met lichtjes erin, het ‘trick or treat’-spel in Amerika. Waar komt het Halloween-feest eigenlijk vandaan? En wat is de connectie met het christelijke Allerzielen, de dag in de kerk dat alle doden worden herdacht?


Halloween heeft een rijke geschiedenis die ver in het verleden reikt. Het is één van de oudste nog bestaande feestdagen. Eigenlijk is Halloween een combinatie van drie feestelijkheden: het Keltische ‘Samhain’, het Romeinse ‘Pomona’ en het christelijke ‘Allerheiligen & Allerzielen’.

De bakermat van Halloween ligt zo’n 2000 jaar terug, bij de Kelten en meer specifiek bij de oude druïden, de toenmalige Keltische priesters. De moderne versie van deze feestdag vandaag de dag is nog steeds ondergedompeld in de tradities, mythes en legendes van het oude Keltische volk. De Kelten waren een landbouwers- en herdersvolk en magie had een centrale plaats in hun cultuur. De Kelten kenden veel natuurmythen en hun religieus streven was vooral gericht op een vreedzaam samenleven met de natuur. Daarmee hing het geloof aan lokale goden, landgeesten, elfen, dwergen, heilige bronnen, bomen en stenen nauw samen.

De Kelten vierden hun nieuwjaar, dat Samhain werd genoemd, op 1 november. Dit feest markeerde het einde van het seizoen van de zon en het begin van het donkere en koude seizoen. Met een feest, dat soms meerdere dagen kon duren, vierden ze het einde van het seizoen van de zomer, het wegkwijnen van de kracht van de zon, maar het was ook het feest van alle doden. De aanvang van een nieuw jaar werd gevierd als een omwenteling in hun leven, een vernieuwing van het leven. Samhain was hun belangrijkste feest.

In de eerste eeuw na Christus veroverden en bezetten de Romeinen het land van de Kelten. Onder invloed van de Romeinen nam het feest van Samhain toen deels een nieuwe wending. De Romeinen introduceerden er het feest ‘Pomona’, een oogfeest, gewijd aan de godin Pomona, die ook in de periode rond 1 november viel. Pomona was in het oude Rome de godin van het fruit en de tuinen. Zij stond als koningin van de oogst symbool voor mildheid en vruchtbaarheid. Ze wordt meestal afgebeeld zittend op een grote korf van fruit en bloemen en met een hoorn van overvloed aan haar voeten. De tradities en rituelen van de twee verschillende culturen mengden zich en versmolten, waardoor er een gezamenlijk herfstfeest ontstond. Het eigenlijk concept van Samhain bleef wel ongeveer behouden, maar onder invloed van de Romeinen werd er veel zoet fruit gegeten. En zo werd ook de pompoen in onze contreien geïntroduceerd.

Tenslotte volgde nog een derde en laatste injectie, die van het Christendom. In de christelijke feesten van Allerheiligen en Allerzielen is het Keltische Samhain gekerstend. Allerheiligen werd vroeger op verschillende data gevierd, afhankelijk van de streek. Een veel voorkomende datum was 13 mei, maar onder invloed van vooral de Ierse Kerk, die de heidense praktijken van Samhain wilden doen vergeten, werd Allerheiligen verplaatst naar 1 november. Het was de paus Gregorius IV (827-844) die in 835 daarvoor tekende en het was Lodewijk de Vrome (814-840) die er wat later een verplichte rustdag van maakte. Zodoende verspreidde Allerheiligen zich over de toenmalige wereld en dit is meteen de verklaring waarom Samhain en Allerheiligen qua datum dicht bij elkaar liggen.

In de 3de en 4de eeuw nam de kerk enorm in ledenaantal toe. Men probeerde de grote massa (heidenen) te bekeren. Toen dit niet zo eenvoudig bleek, werden er manieren verzonnen dit toch voor elkaar te krijgen. Bijvoorbeeld door bestaande, heidense feesten ‘over te nemen’ en te kerstenen. Zo werd het bestaande feest van Samhain behouden, maar werd het voortaan gevierd in naam van de kerk. De kerk gaf een nieuwe dimensie aan het feest. Voor de Kerk was het niet een feest van alle doden, zoals dat voor de Kelten wel het geval was, maar werden alleen de zaligmakende doden, de heilige gestorvenen, herdacht. Het originele feest van de heidense God van de dood werd op die manier een herdenken van de christelijke dood. Deze gedenkdag voor alle heilige gestorvenen werd ‘Allerheiligen’ genoemd.

Later werd door paus Johannes XIX (1024-1032) op 2 november ‘Allerzielen’ ingesteld om het lot van de ‘arme zielen’ te herdenken en voor hun zielenheil te bidden. Met dit gebed hoopte men de zielen uit het vagevuur te verlossen, maar in de praktijk was Allerzielen voor ‘het gewone volk’ ook een mogelijkheid om hun geliefde doden te eren. Graven werden versierd, er werden lampjes gebrand en ondanks protest van kerkelijke zijde zetten sommigen er ook eten en drinken neer. Ook ontstonden ‘zielenbroodjes’ zoals krakelingen, zoolgebakjes en gevlochten broodjes. Deze lekkernijen vinden we ook terug tijdens Halloween. En opvallend is de gelijkenis met de offers die werden gebracht door onze Germaanse en Keltische voorouders om hun doden te vereren. Ook zij brachten offers voor hun ronddolende doden. Er werd gevierd met vuurstapels, en parades van mensen verkleed als heilige, engel of duivel.

Naarmate de tijd verstreek, vermengden de gebruiken van de verschillende feesten zich en de avond voor Allerheiligen die de Engelsen aanvankelijk ‘Eve of All Saints’ of ook wel ‘All Hallow’s Eve(ning)’ noemden (hallow = heilig), verbasterde tot ‘Hallowe’en’ en tot slot tot Halloween.

Dankzij de Verenigde Staten is Halloween meer geworden dan een lokale Angelsaksische folklore. Halloween was overal zo goed als dood en vergeten tot in de laatste helft van de 15de eeuw de overleving en de groei van dit heidense winterfeest een nieuwe impuls kreeg. In 1492 landde Columbus in de ‘Nieuwe Wereld’. Met het ontdekken van Amerika en de belofte van geloofs- en gewetensvrijheid werden zij die geloofden in de druïdische traditie plots opnieuw aangemoedigd om hun oude praktijken nieuw leven in te blazen. Door de aardappelhongersnood, die in de jaren rond 1840 in Ierland en Schotland vreselijk huishield, was het voor velen een kwestie van sterven of emigreren naar Amerika. Zo’n 700.000 Kelten emigreerden naar de Verenigde Staten en namen de traditie van het feest van Samhain met zich mee. Halloween kreeg de naam ‘Oidche Shamhna’ (= nacht van Samhain) en de oude tradities werden onderhouden. Net zoals de Keltische religie de gewoontes van de Romeinse bezetters had overgenomen, paste de Keltische Samhainovertuiging zich weer aan de nieuwe omgeving aan. Het Keltisch Samhain werd zo een beetje het Amerikaanse Halloween. In de Verenigde States is het uitgegroeid tot een frivool feest. Men verkleedt zich in griezelig spook of afzichtelijk monster, er worden pompoen gesneden, de kinderen spelen er het ‘trick or treat’-spel en uiteindelijk is het feest door de jaren heen geëvolueerd naar een groots en vooral gezellig familiegebeuren.

Terug naar archief...