DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 30-05-2002
"ECHTE OBDUCTIES. COOL"

Myrthe van 13 wil patholoog worden

Over de dood denkt ze nauwelijks na. "Behalve dan dat ik heus wel weet dat ik van het leven moet genieten." En waarom zou ze ook, als je dertien (bijna veertien) bent, is het leven nog lang en de dood ver weg. Was het niet dat haar beroepskeuze veel, zo niet alles met de dood te maken heeft. Myrthe uit Den Helder weet heel zeker dat ze patholoog wil worden. Het lichaam en hoe het in elkaar zit, interesseert haar. "Zodra we met biologie bij het menselijk lichaam aankwamen had ik een acht, terwijl ik daarvoor met plantkunde een onvoldoende haalde." Ze ziet elke aflevering van Crime Scene Investigation - "Op RTL 4, dat gaat over pathologen die misdaden oplossen" - en Forensic Detectives op Discovery Channel - "Dat is net zoiets, maar dan echt." Om te kijken of pathologie nu werkelijk iets voor haar is, gaat ze een kijkje nemen in het mortuarium en de laboratoria van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Hier doen pathologen hun werk.


Het is negen uur 's ochtends. Ik heb afgesproken met Myrthe bij de ingang van het OLVG. Ze staat er al, met een modieuze, wijdgepijpte spijkerbroek aan, het korte haar in twee tinten geverfd, een heel gewoon modern meisje met een ongewone beroepskeuze. We hebben een afspraak met Jan, obductie-assistent en mortuariumbeheerder in het ziekenhuis. Beter gezegd, Myrthe heeft een afspraak met hem, ik mag meelopen en verslag doen. Ook haar moeder is mee. Myrthe: "Zij verheugt zich net zo op het bezoek als ik."

Myrthe had haar wens patholoog te willen worden verteld in een mailtje aan Jan Schurink, zij had een interview met hem gelezen op de site dood.nl: ‘Hallo Jan, Ik ben nog maar bijna 14 jaar oud maar ik heb nu al een beroepskeuze gemaakt: Ik wil graag patholoog-anatoom worden. Ik zit in de tweede klas HAVO-VWO. Ik heb aan mijn decaan gevraagd welke opleiding ik moet hebben voor een patholoog. Hij zei dat ik de VWO moet doen en na school nog een opleiding van 10 jaar lang. Ik heb respect voor uw beroep. Groetjes Myrthe.'

Jan nodigde haar uit een kijkje te komen nemen in het OLVG, waar hij werkt, en met enkele pathologen te spreken over haar beroepskeuze. "Zo'n interesse moet je stimuleren, nu steeds minder jongeren voor de zorgsector kiezen."

De rondleiding begint in de sfeervol ingerichte familiekamer naast het mortuarium. Hier wordt de familie van de overledene ontvangen. Bij een kopje koffie legt Jan het een en ander uit over zijn werk en dat van een patholoog. De belangrijkste werkzaamheden van een patholoog zijn het doen van obducties op overledenen, om te beoordelen wat de doodsoorzaak was, en onderzoek doen aan weefsel dat is weggehaald bij patiënten, naar aanleiding daarvan een diagnose stellen en aanbevelingen doen voor behandeling van de patiënt. Als obductie-assistent doet Jan veel voorbereidend werk voor de patholoog, zoals het openen van het lichaam, waarna de patholoog meteen aan het werk kan. En als mortuariumbeheerder is hij degene die de familie ontvangt. "Een patholoog heeft niets met de familie te maken."

De eerste etappe brengt ons naar de kistruimte. Daar worden de overledenen gekoeld bewaard. Hier worden ze ook verzorgd en ‘mooi gemaakt' voor een opbaring. "Ik spreek nooit over een lijk," zegt Jan. "Er komen hier wel artsen die bij een obductie aanwezig willen zijn, omdat het hun patiënt was, en die dan vragen ‘ligt het kadaver al klaar?' Ik spreek altijd over overledenen. Het blijven mensen."

De ruimte heeft een constante temperatuur van circa vier graden celsius. Er is plaats voor zestien overleden. De koelruimten beslaan een hele wand. Vijf koelcellen zijn bezet, dat is te zien aan de kaartjes met de naam van de overledene op de deur. Bij één staat op het kaartje ‘obductie?' In de ruimte leidt een deur naar wat eruit ziet als een grote kast. Het is de botbank, waar stukjes bot en weefsel maximaal tien jaar worden bewaard - afhankelijk van de patiënt - bij een temperatuur van min tachtig graden celsius.

Alle ruimten waar de pathologen en obductie-assistenten hun werk doen liggen op de begane grond. Het mortuarium heeft een eigen uitgang dat naar een besloten binnenplaatsje leidt, zodat overledenen ongemerkt voor patiënten en bezoekers kunnen worden weggebracht.

Van de kistruimte gaan we naar de obductieruimte, de ruimte waar de obducties (ook wel lijkopeningen en autopsies genoemd - volgens Jan betekent het allemaal hetzelfde) worden uitgevoerd. Op een grote ijzeren tafel, waar er twee van staan, met aan een kant een wasbak en waterslang zodat de organen zodra ze het lichaam verlaten kunnen worden afgespoeld. Er staat een weegschaal en aan de muur hangt een bord waarop een rijtje staat van de diverse organen met daarnaast het gewone gemiddelde gewicht. Daarnaast kan het gewicht van de organen van de te onderzoeken overledene worden gezet, zodat direct het verschil duidelijk is. De getallen van de laatste obductie staan er nog op. "Kijk," zegt Jan. "De long is twee keer zo zwaar als hoort."

Aan de andere kant staat een zaagmachine, voor botten. En op een tafel ernaast staat een pot met daarin enkele ondefinieerbare lichaamsdelen. "Wil je ze zien?" vraagt Jan. Myrthe knikt heftig van ja. Jan doet handschoenen aan - bij elke nieuwe handeling worden verse handschoenen aangetrokken - en haalt twee plakjes weefsel uit de pot, beide donker van kleur. "Dat komt door de bewaarvloeistof," zegt Jan. "Kun je zien wat het is?" Dat is lastig. Het ene is een stukje hart. "Met te dikke wanden," meent Jan. Het andere is een plakje long. Jan ziet direct dat daar iets mis mee is: "De long is sterk doorbloed, daar kun je aan zien dat het hart niet goed was."

Er staan nog twee witte plastic potten, ondoorzichtig, waar met grote letters ‘hersenen' op staat. Die wil Myrthe ook graag zien. Uit de eerste komen hersenen die al in plakjes zijn gesneden. De andere inhoud is indrukwekkender, want daar gaat het om een nog totaal intact gebleven stel hersenen. Myrthe kijkt gefascineerd toe als Jan ze in zijn handen houdt. "Wow," zegt ze. Jan legt uit dat de hersenen als enige orgaan na een obductie niet terug het lichaam ingaat. "Hersenen moet je twee tot drie maanden in de bewaarvloeistof fixeren voordat je er onderzoek aan kunt doen. Daarom worden die als enige niet teruggeplaatst. Uiteraard is de familie daarvan tevoren op de hoogte gesteld en hebben ze daarvoor ook toestemming moeten geven."

Een grote kast staat vol met potten met allerlei stukjes organen. Jan noemt dit het ‘natte archief'. "Dat blijft meestal drie maanden daar staan. Tot de patholoog zijn verslag heeft gemaakt en een conclusie heeft getrokken."

Op weg naar het laboratorium komen we een patholoog tegen. Er werken er in totaal vijf in dit ziekenhuis. De meeste pathologen hebben een specialisme, oncologie bijvoorbeeld. Hij vindt Myrthe's beroepskeuze bijzonder. "Dat wilde ik nog niet op mijn veertiende." Hij vraagt of ze weet ‘waar ze aan begint', wat de opleiding betreft. Dat weet ze precies. Na de HAVO wil ze naar het HBO - "VWO haal ik niet" -, dan volgen vier jaar medicijnen, waarna de specialisatie kan beginnen, die weer zes jaar duurt. "Als ik dan eindelijk echt als patholoog aan de slag kan, dan ben ik rond de dertig." Dat schrikt haar absoluut niet af. Ze is zelfs zeer gemotiveerd. "In twee vakken sta ik niet goed, wiskunde en scheikunde, dus daar neem ik bijles in, want die heb je toch nodig."

In het laboratorium ontmoeten we een tweede patholoog. Hij is bezig met macroscopisch onderzoek, dat wil zeggen dat de patholoog de organen en andere delen van het lichaam die voor nader onderzoek uit de patiënt zijn verwijderd, met het oog bekijkt en met de hand bevoelt op onregelmatigheden. Kijken, snijden en voelen, dat is wat hij doet. Myrthe gaat vlak naast hem staan en kijkt gefascineerd toe. (Achteraf zal ze zeggen dat het allemaal wat ‘vreemd' rook.) De patholoog heeft een eileider onder handen. Goed dat-ie het zegt, want het vreemd gevormde stukje orgaan zouden wij zelf nooit als zodanig hebben herkend. Hij bevoelt het, snijdt er plakjes van af en trekt al vrij snel zijn conclusie. "Een goedaardige cyste." Ongetwijfeld een hele opluchting voor de patiënt, maar ook de patholoog zegt toch iedere keer weer blij te zijn als de uitslag gunstig is. Jan zegt dat het het ergst is als het om kinderen gaat. "Dat vindt iedereen vreselijk." Myrthe brengt geluk, want ook het tweede onderzoek, aan een stukje bot van de schouder van een jonge vrouw, heeft een goede uitkomst.

We moeten door, naar het laboratorium, waar een derde patholoog bezig is met microscopisch onderzoek. Hier gaat het om onderzoek aan minuscule stukjes weefsel. Myrthe mag meekijken naar huidmonsters en baarmoedercellen. Het laboratorium heeft diverse afdelingen waar verschillende onderzoeken plaatsvinden, zoals een afdeling cytologie (celleer) en een afdeling immunologie. Jan legt uit. Hij maakt goed duidelijk dat het beroep van patholoog veel meer is dan ‘in dode mensen snijden'. Myrthe is daarover minder verbaasd dan ik, waarmee ze laat merken dat ze zich al goed heeft laten voorlichten. Tot de werkzaamheden van een patholoog behoort bijvoorbeeld ook overleg met de specialist die het onderzoek heeft aangevraagd over de verdere behandeling van de patiënt. Indirect ben je als patholoog dus ook betrokken bij de behandeling en genezing van patiënten. Waarom niet arts worden? Of chirurg? En snijden in levenden. "Ik zou bang zijn een fout te maken. En dan schaadt je iemand voor de rest van zijn/haar leven. Ik zou dat niet kunnen, snijden in levende mensen. Maar ook zonder die angst zou ik het niet willen denk ik."

Het bezoek nadert zijn einde. Jan moet aan het werk. Hij moet een overledene klaar maken voor het bezoek van de familie. Myrthe's vastberadenheid is niet veranderd; ze vond de rondleiding fantastisch en wil nog steeds patholoog worden. Misschien nog wel meer dan voorheen. Zodra ze thuis is gaat ze haar vriendin bellen om van de rondleiding te vertellen. Die vindt haar fascinatie maar gek en eng - "Je gaat toch niet in lijken snijden?, zegt ze", maar is toch ook wel heel nieuwsgierig.

Alleen heeft ze nu geen dode gezien. Lijkt dat haar niet eng als dat wel gebeurt? "Nee, zolang het maar geen bekenden zijn." Ze vertelt dat ze al een paar keer een dode heeft gezien. "Al vier keer. Twee buren, een oom van mijn vader en een opa van mijn neefjes. Maar dat ziet er niet eng uit, met al die schmink op. In zo'n uitvaartcentrum lijkt het net of ze slapen." Ze vindt het zelfs jammer dat ze niet bij een obductie aanwezig mag zijn. "Dat zou ik wel te gek vinden." "Daar kunnen we natuurlijk niet aan beginnen," zegt Jan. "Dat kan pas als je met je opleiding bent begonnen." Dan maar weer kijken naar Forensic Detectives. "Daar zie je ook echte obducties. Cool."
(Anja Krabben)

De eerste aflevering van een nieuwe serie op dood.nl:
Een fascinatie met de dood die tot uitzonderlijke beroepskeuzen of hobby's leidt.


Wie patholoog wil worden:
Gezien de reacties hieronder en elders op de site en de vele mailtjes die we daarover ontvangen zijn er héél veel jongeren, wonderlijk genoeg vooral meisjes, die erover denken patholoog te worden. Hoe doe je dat? Geneeskunde studeren is dan de (lange) enige weg. Pathologie is een specialisatie van de studie geneeskunde. Pathologen zijn ook artsen. Een eenvoudiger weg is er niet. Dus eerst het juiste vakkenpakket op de VWO-opleiding kiezen en dan naar de universiteit, geneeskunde studeren. (Voor specifiekere aanwijzingen, ga naar je decaan.)

Terug naar archief...