DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 23-05-2002
RELIGIE: GODS MENSENFAMILIE

"De dood is niet het einde, maar een verandering van het menselijk bestaan. De ziel leeft voort en keert terug naar God. Ik, als Monseigneur Bomers blijf, wanneer ik doodga, dit bewustzijn houden; wie ik ben, wat mijn levensgeschiedenis is en wat ik van mijn leven heb gemaakt," liet Monseigneur Henricus Bomers een jaar voor zijn dood aan Doodgewoon weten. En: "De uiteindelijke zingeving vinden wij niet op aarde. Die komt in de hemel; daar krijgen wij onze permanente woning." Bomers heeft zijn ‘permanente woning' gevonden. Het laatste interview in de serie ‘religie'.


In het statige herenhuis aan de Haarlemse Nieuwe Gracht gaat de zware deur langzaam open. De ambtswoning van de bisschop ziet er prachtig uit; verzorgd en stijlvol. De werkkamer op de eerste etage verraad - aan de muren en op de schouw - wat beneden nog verborgen bleef: hier woont en werkt een zeer gelovig man.

"Een goed katholiek is iemand die én God eert én zijn ouders en zijn medemensen; die niet moordt, geen overspel bedrijft, niet steelt en niet liegt. En zelfs al deze dingen niet verlangt." Vanuit deze overtuiging voert Monseigneur Henricus Bomers zijn ambt. Hij is de bisschop van Haarlem, een van de zeven bisdommen van Nederland, dat de provincie Noord-Holland en het zuidelijk deel van Flevoland beslaat. Een humanist zou menen deze levensregels voor zichzelf te moeten handhaven, niet om God te behagen. Voor een katholiek tellen beide drijfveren, aldus Bomers.

De mens bestaat volgens de katholieke leer uit een lichaam en een ziel. De oorsprong daarvan ligt onder meer in het scheppingsverhaal volgens Genesis; God boetseerde de mens uit klei, daarna blies hij daar zijn eigen levensadem in en toen werd de mens levend. Oftewel, de mens is gemaakt uit de stof van deze aarde, maar heeft tegelijkertijd duidelijk een goddelijk element in zich. Bomers: "Een volkse voorstelling van zaken, maar wel een die de filosofie erachter goed weergeeft." Die filosofie vertaalt Bomers door Thomas van Aquino aan te halen: "De menselijke ziel is de vorm van het lichaam, maar het is ook deze zelfstandigheid."

De ziel kan ook zonder het lichaam bestaan is de essentie van deze gedachte. Bomers: "De dood is niet het einde, maar een verandering van het menselijk bestaan. De ziel leeft voort en keert terug naar God. Ik, als Monseigneur Bomers blijf, wanneer ik doodga, dit bewustzijn houden; wie ik ben, wat mijn levensgeschiedenis is en wat ik van mijn leven heb gemaakt." Bij de terugkeer tot God moet verantwoording worden afgelegd over het leven op aarde. Wie zich bewust tegen God heeft gekeerd zal zonder hem verder moeten; in de hel. Wie hem liefheeft en goed heeft geleefd mag in de hemel in eenheid met God verder leven. Mensen die nog van hun laatste dagelijkse zonden gezuiverd moeten worden, komen tijdelijk in het vagevuur.

"Leven in eenheid met God en daardoor volledig gelukkig zijn," is volgens Bomers het ultieme doel van de mens. Een doel dat pas in het leven hierna wordt bereikt, want "de uiteindelijke zingeving vinden wij niet op aarde. Die komt in de hemel; daar krijgen wij onze permanente woning." Dat leven in de hemel is geen solitaire eenheid tussen het individu en God. In de hemel ontmoet een christen God samen met de gemeenschap van alle gelovigen, de "mensenfamilie van God". Bomers gaat er dan ook van uit dat de mens in de hemel zijn dierbaren weerziet, al zijn hierover in de bijbel geen concrete uitspraken gedaan.

Het katholieke geloof geeft haar kinderen als geen ander steeds nieuwe kansen. Het sacrament van boete en verzoening biedt een ieder die gezondigd heeft en daarover oprecht berouw toont, vergiffenis. Voorwaarde is wel het voornemen het leven te beteren. Voor de stervenden is er voor de nog te vergeven zonden een speciaal ritueel: de ziekenzalving. Omdat de meeste zonden door denken en handelen bedreven worden krijgt de stervende ziekenolie op de handpalmen en met een kruis op het voorhoofd. Daarnaast wordt een gebed uitgesproken. Het geheel is gericht op "de heling van het lichaam, maar vooral van de geest". Spreekwoordelijk wordt er zalf op de wonden gesmeerd.

Een goed christen hoeft niet bang te zijn voor de dood. Toch is Monseigneur Bomers zich ervan bewust dat die angst vaak wel aanwezig is. Als reden ziet de bisschop de angst voor het onbekende en het volgende: "Ieder mens weet diep in zijn hart dat hij verantwoordelijk is voor z'n eigen leven en welke dingen verkeerd zijn geweest." Vergiffenis sust kennelijk niet altijd het menselijk geweten volkomen. Reden? De mens kan ook nooit het laatste oordeel geven. Daarom wordt ieder mens aan God toevertrouwd. Alleen hij kan de mens volledig doorgronden. Volgens Bomers kunnen we er echter gerust op zijn dat hij oordeelt met herkenbare, christelijke normen en waarden.
(Brenda van Osch)

Eerder verschenen in Doodgewoon 12, lente 1997.

Terug naar archief...