DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 16-05-2002
RELIGIE: DE BALSEM IS JE ALLES

"Dat het leven ophoudt voor een vijftienjarige die overlijdt, nou sorry hoor, dat zou heel oneerlijk zijn. Er moet dus een hiernamaals zijn. Zonder leed. Zonder belastingformulieren en zonder acceptgirokaarten. Maar wat ik me er precies bij moet voorstellen?" Aswin Augustuszoon weet het niet. Hij is lijkbewasser, lid van een vereniging, die er voor zorgt dat overledenen volgens de christelijke Surinaamse riten hun graf ingaan.


Aswin Augustuszoon is Kamerbaas van de Surinaamse lijkbewassingsvereniging Bethania in Amsterdam. De titel Kamerbaas betekent dat hij hiërarchisch aan de top staat. "Onze vereniging heeft bijna dertig leden. Vijf van hen zijn hoofden. Boven de hoofden komen de vrouwelijke en de mannelijke Kamerbaas. De vereniging is strikt hiërarchisch opgebouwd, het leger is er niets bij. Dat heeft te maken met de bescherming van de privacy van de doden. Voordat je tot de vereniging toetreedt leg je een eed af dat je niet praat over wat je weet of ziet. Zonder hiërarchie is zo'n eed niet zinvol, want dan is er geen controle op."

Bethania zorgt ervoor dat overledenen volgens de christelijke Surinaamse riten hun graf ingaan. De dode wordt gebalsemd, er worden gebeden uitgesproken, er wordt gezongen en gedanst. Het respect voor de overledene staat centraal. Bepaalde handelingen gebeuren bijvoorbeeld onder een laken. Tijdens de verzorging van het lichaam zijn behalve de broeders en zusters van de rituele wasgroep geen mensen aanwezig.

"Wij kleden de dode mooi aan en we maken het gezicht op. Door het balsemen kan een lichaam zonder koeling vier dagen worden bewaard. Elke Surinaamse afleggersvereniging heeft een eigen geheim balsemrecept. Je balsem is je alles."

Om te illustreren dat ook de Afrikaanse overlevering een rol speelt bij de aflegrituelen toont de Kamerbaas een halve kalebas die bij het balsemen wordt gebruikt. Een doordringende, zoetige geur, die aan sandelhout doet denken, vult de moderne huiskamer in Amsterdam Zuid-oost. "Iedereen gaat uit van een basisrecept. Maar daarbij kan je met verschillende ingrediënten minstens 251 mogelijke varianten maken. Je kan dus wel een aantal dingen opmaken uit de geur van een balsem, maar als je het niet precies weet, is het recept niet te achterhalen."

"Het is belangrijk dat mensen worden verzorgd op de manier zoals zij dat zelf hebben gewenst. En niet, zoals bij de witte Nederlanders vaak gebeurt, op de manier die de begrafenisondernemer wenst. Als iemand ons uitnodigt om, een dode thuis te bewassen dan trekken we een paar dagen bij die familie in. We bidden samen, we zingen en we lachen ook. We fungeren als een doorgeefluik van de overledene naar de nabestaanden toe. Goed afleggen is belangrijk. Je kan het maar één keer doen. Onze betaling? Het is liefdewerk. We krijgen traditioneel allemaal een half brood en een kop en schotel of een mok, als aandenken aan de overledene."

Ondanks dat Aswin Augustuszoon dagelijks met de dood wordt geconfronteerd heeft hij geen duidelijk beeld van het hiernamaals. "Ik kan mij niet voorstellen dat de wereld waarin wij leven zo bedoeld is door de Schepper. Kijk naar de oorlogen in de wereld, of naar kinderen die sterven. Dat het leven ophoudt voor een vijftienjarige die overlijdt, nou sorry hoor, dat zou heel oneerlijk zijn. Er moet dus een hiernamaals zijn. Zonder leed. Zonder belastingformulieren en zonder acceptgirokaarten. Maar wat ik me er precies bij moet voorstellen?"

"De rituelen die wij uitvoeren zijn ook niet zozeer gericht op het hiernamaals. Hoewel, we trekken de overledene geen schoenen aan. In de bijbel staat namelijk ergens ‘trek uw schoenen uit, want de plaats waarop u staat is heilig'. We zorgen dat de dode er piekfijn uitziet, want hij of zij gaat naar zijn Heiland. Nu denk ik dat het de Heiland niets uitmaakt hoe je er uitziet. Mar Surinamers houden er nu eenmaal van om veel zorg aan hun uiterlijk te besteden bij speciale gelegenheden. Als ze naar een feestje gaan zien ze er ook netjes uit."

"Waarom ik dit werk doe? Ik heb het me ook wel eens afgevraagd. ik heb slachtoffers van de Bijlmerramp gedaan, slachtoffers van de vliegramp met het SLM-vliegtuig, treinongelukken. Waar haal ik de kracht vandaan? Je bent er tenslotte niet voor opgeleid. Ik denk dat de dood van mijn vader belangrijk is geweest bij mijn keuze. Hij stierf twintig jaar geleden in Nederland. Hij was hier afgelegd. Toen wij hem in Paramaribo wilden begraven ontdekten wij tot onze schrik dat zijn colbertjasje vanachter was opengeknipt. We hebben een nieuw moeten kopen. Die ervaring heeft me geleerd hoe belangrijk het werk is. Ik ben ook heel blij als ik hoor dat nabestaanden tevreden zijn. Het geeft me geestelijke energie."
(Eva den Buurman)

Eerder verschenen in Doodgewoon 4, lente 1995.

Terug naar archief...