DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
Verschenen: 24-06-2009
VLAMINGEN EN FRANSTALIGEN VERSCHILLEN OOK IN DE DOOD

Vlamingen en Franstaligen verschillen zelfs in de dood. Vlamingen grijpen meer in bij het levenseinde. Franstaligen willen het leven meer rekken.


Dat blijkt uit het onderzoek 'Zorg rond het Leveneinde van de Vrije Universiteit Brussel, wat is gepubliceerd in het medisch tijdschrift BMC Public Health. 82 procent van de aangiften van euthanasie in België komt van Vlamingen, 18 procent van Franstaligen. Zegt dit iets over de neiging om dingen 'aan te geven'? Doe Vlamingen dat eerder en Franstaligen minder snel? Of gaan Vlamingen en Franstaligen echt anders om met het levenseinde? Vooral het tweede speelt, leerden de onderzoekers.

De wetenschappers onderzochten 2.600 overlijdens uit 2005-2006 en vooral de 1.600 mensen daaruit die niet plotseling overleden. Er werd ontdekt dat van de Vlaamse patiënten die niet plotseling overleden, 50% stierf na een medische beslissing die misschien of zeker een levensverkortend effect had. Bij de Franstalige patiënten was dit 41%.

Vlamingen nemen dus meer beslissingen die een effect hebben op het tijdstip van het overlijden. Het stopzetten van een behandeling of het niet-opstarten van een behandeling bij het opduiken van een nieuw probleem, komt meer voor bij Vlamingen. Het opdrijven van de pijnstilling met middelen die soms levensverkortend werken, ook. Euthanasie (levensbeëindiging op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt) komt bijna dubbel zoveel voor in Vlaanderen dan bij Franstaligen (1,6% versus 0,9%).

Bij Franstaligen daarentegen komt sedatie bijna dubbel zoveel voor als bij Vlamingen; in ziekenhuizen 23,7% versus 12%; in verpleeghuizen en bij thuiszorg 8,2% versus 4,4%. Sedatie brengt de patiënt in een diepe coma zodat hij niet lijdt, maar versnelt de dood in principe niet. Deze aanpak wordt aanbevolen vanuit katholieke hoek, maar slaat blijkbaar niet echt aan in Vlaanderen.

Een ander onderzoeksdeel wijst uit dat in Vlaanderen iets makkelijker met de patiënten gepraat wordt over het levenseinde.

Uit andere onderzoeken leerden de auteurs dat Franstalige patiënten in de laatste drie maanden vaker levensverlengende behandelingen krijgen. Dat spoort met de Franstalige neiging naar specialistische geneeskunde, luidt het.

Ongewoon is de vaststelling evenwel niet. Onderzoek leert dat in het noorden van Europa meer het leven verkortende medische beslissingen voorkomen dan in het zuiden. De auteurs merken ook nog op dat in Vlaanderen het publieke debat over het levenseinde intenser was. Ze melden ook dat Vlaanderen artsen en verplegenden opleidt over het levenseinde, Franstalig België (nog) niet.

De culturele verschillen over het levenseinde tussen Vlamingen en Franstaligen zijn dus groot. Hoewel, net niet groot genoeg om het verschil 82/18% in de euthanasie-aangiften te verklaren. Het vermoeden blijft leven dat in Franstalig België meer euthanasie plaats heeft dan dat dit gemeld wordt. Maar ook dat is verklaarbaar in het licht van de voorgaande vaststellingen.

Terug naar archief...