Muis!

Het is vier uur ’s morgens en ik ben verbannen uit mijn slaapkamer door mijn hoogzwangere poes. Ik werd wakker door het angstige gepiep van een in doodsnood verkerende muis. Dat slaap niet lekker. Ik moedig poes aan de muis te vangen. Ik sla nog geen vlieg dood en vang braaf spinnen om ze zonder kwetsuur in de tuin te zetten. Maar in dit geval zou het fijn zijn als zowel de muis als ikzelf uit ons lijden verlost worden.

De muis is in de richel achter het bed geklommen en de anders zo ranke poes kan daar niet bij. Uit louter wanhoop heb ik mijn bed nu midden in de nacht verlaten en probeer de tijd nuttig door te komen. Ik wacht tot poes triomfantelijk de slaapkamer zal verlaten met de muis in de bek. Het schuldgevoel over de muis die ik de dood injaag knaagt in de buik. Laf heb ik overwogen te doen of mijn neus bloedt en in het bed van één van mijn kinderen te kruipen. Maar juist doordat ze vanmorgen voor een week zijn vertrokken heb ik ze gevraagd hun beddengoed van de bedden te halen. Op een bloot matras slaap ik ook niet goed. En dus zit ik nu in mijn kantoor achter de pc te overpeinzen dat hoewel ik alles wat leeft en ademt een warm hart toedraag op een snelle dood van een muis zit te wachten. Louter en alleen zodat ik mijn bed weer in kan.

Eén van mijn kinderen vroeg me laatst of je ook blij kunt zijn als iemand dood gaat. We waren op weg naar het kistendepot om een kist en een koeling op te halen. Ik probeer mijn kinderen te betrekken bij mijn werk zodat ze weten wat hun moeder doet voor de kost en omdat ik het goed voor ze vindt om te praten over de dood en wat dat allemaal los kan maken bij mensen. En ook dat het goed is om over die gevoelens te praten. Het zijn vaak mooie gesprekken die we dan in de auto hebben.

In één van de vakbladen las ik nog niet zo lang geleden de antwoorden van collega’s op de vraag of ze met hun kinderen over hun werk spraken. Eén van de geïnterviewden vertelde dat ze haar kleinkinderen had verteld dat opa ‘naar de mensen toeging’. Het schokte me dat anno nu kinderen niet verteld wordt waarom opa ‘naar de mensen toegaat’ en wat hij daar dan wel niet doet. Overigens word ik in mijn eigen straat ook raar aangekeken. De dood is eng en griezelig en als je daar vrijwillig mee om gaat, moet je zelf ook wel een beetje eng zijn. Sommige buren willen niet eens een pakje voor me aannemen.

Terug naar de vraag of je blij kunt zijn als iemand dood is. Als iemand na een lang ziekbed is overleden wordt er vaak gezegd dat het zo beter is. Beter voor de overledene want die lijdt nu niet meer. Misschien ook beter voor de achterblijvers die het lijden niet meer uit hoeven te houden. Daardoor wordt dan wel het eigen verdriet ontkent. Een lang ziekbed is een rouwproces op zich. De wereld van de zieke wordt steeds kleiner. Er is verdriet over de gezondheid van het lichaam. Over de afname van fysieke en psychische klachten. Door getuige te zijn van dat lijden is het wél duidelijk dat het einde van het leven daar is. Als iemand plotseling overlijdt duurt het veel langer voor dat besef daar is. Dat is een moeilijkere start van het verwerking van het verdriet om de dood van degene die je dierbaar was.

Sommige doden werden knap lastig gevonden bij leven. Soms is dat volkomen terecht. Als ik een groot aantal jonge mensen achter elkaar naar de begraafplaats heb gebracht of naar het crematorium kan ik er naar verlangen. Een melding van het overlijden van een hele oude man of vrouw, die er zelf niet zo veel zin in had en om wie men niet zoveel verdriet heeft. Dan lijkt de wereld weer even rechtvaardig.

September 2005

Heeft u op dit moment een
uitvaartondernemer nodig?

Bel nu: 088 605 1219
Dag en nacht bereikbaar



Nee, ga verder >